Overheid neemt geen geld meer bij CBvS
PARAMARIBO – “Het is belangrijk om te benadrukken dat de monetaire financiering definitief is stopgezet in mei 2016 op basis van een overeenkomst getekend tussen de minister van Financiën en de governor van de CBvS. De cijfers tonen ook uitdrukkelijk aan dat er sindsdien geen sprake meer is van monetaire financiering”, geeft het Ministerie van Financiën in een bericht aan.
“De overheidsbegroting 2017 sloot af met een tekort van SRD 1.852 miljoen, maar ter financiering zijn absoluut geen gelden van de Centrale Bank van Suriname (CBvS) gebruikt. Het tekort in 2017 bedroeg 7,3 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Dit is een verbetering ten opzichte van 2015 en 2016, verkregen op basis van een beheersing van de overheidsuitgaven en een lichte toename van de overheidsinkomsten”, luidt de uitleg van het ministerie.
De tekorten in 2015 en 2016 bedroegen 9,7 procent en 9,1 procent van het bbp. Met een lager tekort is er in principe relatief minder financiering nodig. In 2016 en 2017 werden er geen voorschotten opgenomen bij de CBvS. Er wordt juist afgelost op de lening. De Centrale Bank van Suriname financiert de overheid niet, en hierover wenst het Ministerie van Financiën elke mythe die opduikt te weerleggen in een persbericht.
Volgens het ministerie moet er geen verwarring gemaakt worden met de overheidsrekening bij de CBvS. “Dat is geld van de overheid geparkeerd bij de CBvS die haar bankier is. De overheid kan geld opnemen van de rekening om daarmee haar zaken te financieren. Dit is geen geld van de CBvS en het is ook geen monetair geld. De overheid vult haar rekening aan, doordat er bijvoorbeeld inkomsten gestort worden of een lening van een andere instelling of het buitenland ontvangen wordt.
Van 2016 naar 2017 is er een verschuiving van buitenlandse financiering naar binnenlandse. De binnenlandse financiering komt in 2017 van de commerciële banken en van het eigen rekeningtegoed van de overheid. In 2016 was er sprake van toevloeiing van buitenlandse middelen, nadat de overheid een staatsobligatie plaatste op de internationale bondmarkt. Een deel hiervan is doorgeleend aan Staatsolie, wat ook in de financieringsstatistiek te zien valt, te weten het negatieve teken van ‘lenen aan niet-financiële instellingen’.