Racial Harmony Day
Jaarlijks op 21 juli is het een feestdag ter herinnering aan de rassenrellen van 1964 in Singapore. Racial Harmony Day of de Dag van harmonie wordt tegenwoordig ook in andere landen gevierd, die een geschiedenis hebben met rassendiscriminatie.
Centraal staat op deze dag de harmonie tussen de verschillende rassen en etnische culturen. Vooral op scholen is er aandacht voor deze dag. In 1964 braken er op de geboortedag van Mohammed heftige rellen uit tussen Maleisiërs en Singaporezen, met tientallen doden tot gevolg. De Maleisische premier Tunka Abdul Rahman besloot hierop de banden met de regering van Singapore geheel te verbreken. In 1954 werd de People’s Action Party (PAP) opgericht als samenwerkingsverband tussen de sociaaldemocraten en communisten. Ook Lee Kuan Yew was een van de oprichters. Deze partij zou hierna decennialang aan de macht blijven. De communisten verlieten de partij reeds enkele jaren na de oprichting, nadat zij eerst hadden geprobeerd de leiding over te nemen van de sociaaldemocraten. In 1960 kreeg de econoom Albert Winsemius van de Verenigde Naties het verzoek een missie te leiden om de regering in Singapore te voorzien van economisch advies. Winsemius bleef deze rol vervullen tot 1984. Lee besloot zich meer te richten op het Westen dan op de directe buurlanden en met de grote multinationals samen te werken. Er werden in westerse landen investeringscentra opgericht die buitenlandse investeringen naar Singapore moesten halen. Mede hierdoor heeft Singapore zich sindsdien ontwikkeld van arm derdewereldland tot een van de welvarendste landen ter wereld. De haven van Singapore wordt wereldwijd in tonnage of aantal containers enkel voorafgegaan in de ranglijsten door de haven van Shanghai. Het inkomen per hoofd van de bevolking in Singapore is vergelijkbaar met dat van westerse landen. Vanaf de jaren 60 werd er een streng beleid van gezinsplanning doorgevoerd; per gezin mochten er niet meer dan twee kinderen komen. In 1967 maakten de Britten bekend hun militaire aanwezigheid verder te zullen terugschroeven. Hierop moest de Singaporese regering haast maken met het stimuleren van de economische groei, die anders door de Britse terugtrekking een flinke terugslag zou krijgen. Premier Lee wist met hulp van de VS de Britse aanwezigheid nog wat te rekken en kwam overeen het grootste deel van de Britse havenfaciliteiten over te nemen, waarna hij deze liet ombouwen voor commerciële doelen. Vanaf 1967 bemoeide de Singaporese overheid zich steeds meer met de economie en samenleving, bijvoorbeeld door een sterk arbeidsethos op te leggen. Intussen bleef er binnen Singapore sprake van etnische spanningen, vooral door het nationalisme van de Singaporese Maleiers.
In 1981 kwam er voor het eerst een eenpersoonsoppositiefractie in het parlement: Joshua Jeyaretnam, leider van de Arbeiderspartij. Hij werd echter regelmatig gearresteerd en vervolgd, om in 1986 zijn zetel weer te verliezen. Hij bleef terugkomen en richtte in april 2008 nog een nieuwe partij op, de Hervormingspartij. In september van dat jaar overleed hij echter. Bij de parlementsverkiezingen van 2015 bleef de PAP veruit de grootste partij in het parlement met 83 van de 101 zetels. De Workers’ Party haalde evenwel toch 9 zetels. (Bron: Wikpedia)