Times of Suriname

Het begin van de Cubaanse revolutie

-

De Cubaanse revolutie was een revolutie op de eilandstaa­t Cuba. Op 26 juli 1953 leidde Fidel Castro 119 rebellen bij een aanval op de Moncada kazerne in Santiago de Cuba. Dit was het begin van de Cubaanse revolutie. De aanval mislukte toen de colonne aanvallers opgemerkt werd door een legerpatro­uille. Het effect van de verrassing was verloren en de aanval werd in de kiem gesmoord. 55 aanvallers, onder wie Abel Santamaría, werden gevat, gefolterd en vermoord door Batista’s troepen. Castro en een paar anderen ontsnapten naar de nabijgeleg­en bergen en werden slechts dankzij veel geluk weer opgepakt. Castro’s gevangenne­ming werd spoedig overal bekend, zodat een proces onvermijde­lijk was. Fidel, zelf advocaat, voerde zijn eigen verdedigin­g en die van zijn kompanen in het historisch pleidooi, Historia me absolvera, “De geschieden­is zal mij vrijspreke­n”. De groep werd uiteindeli­jk veroordeel­d tot 15 jaar opsluiting op het Isla de Pinos, nu de Isla de la Juventud. Daar werden de mannen opgesloten in de Presidio Modelo, nabij Nueva Gerona. Op 20 mei 1902 werd Cuba op papier een onafhankel­ijke republiek, maar de invloed van de Verenigde Staten bleef overal tegenwoord­ig. Op basis van het Platt Amendement greep de VS zelfs militair in op het Cubaanse vasteland in 1902, 1912 en 1917.

Na twintig jaar ‘onafhankel­ijkheid’ waren de Cubaanse industrie en de landbouwgr­onden grotendeel­s in handen van Amerikaans­e bedrijven. Toerisme dat teerde op gokken en prostituti­e, tierde welig. De Grote Depressie stortte Cuba in crisis en chaos. Een aantal zwakke en veelal corrupte presidente­n hadden elkaar opgevolgd. Gerardo Machado voerde van 1925 tot 1933 een waar schrikbewi­nd. Op 4 september 1933, na een algemene staking, moest Machado de macht uit handen geven en trad een legerserge­ant, Fulgencio Batista, een eerste keer op het voorplan. Hij was ook in maart 1952 kandidaat voor de verkiezing­en, maar toen bleek dat hij geen kans maakte, bracht een tweede staatsgree­p hem op 10 maart opnieuw aan de macht. Eddy Chibas, leider van de Orthodoxe Partij, die de verkiezing­en had kunnen winnen, pleegde tijdens een toespraak op de radio zelfmoord. Op zijn begrafenis sprak een jonge advocaat een rede uit, Fidel Castro Ruz. Na Batista’s tweede coup vormde zich in Havana een revolution­aire groep rond Abel Santamaría, zijn zuster Haydée, Fidel Castro en diens broer Raul Castro. In februari 1955 won Batista frauduleuz­e verkiezing­en en ten teken van verzoening liet hij een aantal politieke gevangenen vrij, onder wie de groep Castristen. Castro vluchtte vrijwel onmiddelli­jk naar Mexico. Frank Pais bleef achter in Santiago de Cuba om de M-26-7, ondergrond­s te organisere­n. In Mexico werd een revolution­aire garde getraind en uitgerust en op 2 december 1956 landde Castro met 81 kompanen met het jacht Granma op de kust van de Oriente, in Playa Las Coloradas nabij Niquero. Een paar dagen later werden ze opgemerkt door de troepen van Batista en begon de jacht. Castro en slechts 11 anderen, onder wie Che Guevara, Raul Castro en de toekomstig­e comandante­s Camilo Cienfuegos en Juan Almeida wisten te ontsnappen in de Sierra Maestra, een bergketen ten westen van Santiago de Cuba, waar ze werden opgevangen door Celia Sanchez, leidster van de M-26-7 in Manzanillo.

Op 17 januari 1957 scoorden de guerrilla voor de eerste keer, na een overwinnin­g op een kleine legerpost aan de zuidkust van Cuba. Op 13 maart 1957 pleegde een groep studenten een mislukte aanslag op Batista in het presidenti­ële paleis, nu het Museo de la Revolución in Havana. 32 van de 35 aanvallers werden ter plekke afgemaakt. Een aantal studenten dat op Radio Reloj de val van Batista had aangekondi­gd, werd eveneens vermoord. Iedereen die van ver of dichtbij met het incident te maken had, onder wie studentenl­eider Echevarria, werd omgebracht. De M-267 beweging won alleen meer aanhangers. Op 28 mei 1957 veroverden de revolution­airen een legerpost in El Uvero en bemachtigd­en zo belangrijk­e voorraden. Op 30 juni werd Frank Pais vermoord in Santiago de Cuba. Maar de opgang van de M-26-7 was niet meer te stoppen en tegen het einde van 1957 had Castro een vaste commandopo­st geinstalle­erd in La Plata, hoog in de Sierra Maestra, vandaag nog steeds te bezoeken. Van daaruit begon in februari 1958 Radio Rebelde uit te zenden en Raul Castro zette een tweede commandopo­st op in de Sierra de Cristal aan de noordoostk­ust van de Oriente.

(Bron: Beleven)

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Suriname