Hikken: we doen het allemaal, maar waarom eigenlijk?
Het kan vreselijk vervelend zijn, en soms is het ronduit gênant. Tijdens een vergadering, presentatie, of sollicitatiegesprek kun je het echt niet gebruiken, maar je kunt het niet tegenhouden. Uit het niets ontsnapt aan je keel een hoog geluid op vol volume; je hebt de hik. Meestal ben je er met een minuutje of tien wel weer vanaf, hoewel je soms het gevoel hebt dat een hikaanval veel langer duurt. De één heeft er vaker last van dan de ander en het lijkt wel alsof kinderen elke week minstens twee uur hikken. Zelfs onze kat heb ik in zijn jonge jaren een keer betrapt op een kortdurende hikaanval.
Wat is het?
De hik, of singultus is een krampachtige samentrekking van de middenrifspier. Bij inademen trekt het middenrif samen, waardoor deze koepelvormige spier platter wordt en er meer ruimte ontstaat in de borstholte. Omdat hierdoor de druk in de borstholte lager wordt, zetten de longen uit waardoor lucht naar binnen stroomt. Naast lucht, die via de luchtpijp in de richting van de longen gaat, komt via onze mond ook voedsel binnen. Via de keelholte kan zowel de slokdarm als de luchtpijp bereikt worden. Omdat het niet zo prettig is als een stukje appel of een slok cola de verkeerde afslag neemt en in de luchtpijp belandt, zijn we uitgerust met een subliem kleppensysteem. Achterin de keel bevinden huig en strotklepje. Wanneer we slikken, beweegt de huig naar boven om de neusholte af te sluiten en het strotklepje naar achteren om de luchtpijp af te sluiten. Bovendien trekken kringspiertjes aan het begin van de luchtpijp zich samen, waardoor deze een beetje vernauwt. Tegelijkertijd ontspannen de bovenste spieren van de slokdarm zich en worden peristaltische bewegingen in gang gezet. Bij ademhalen gebeurt het tegenovergestelde: het gebied rond huig en strotklepje ontspant, de kleppen vallen terug in de beginpositie en de peristaltiek in de slokdarm wordt geremd.
Fraai staaltje van afstemmen dat automatisch geregeld wordt in de hersenstam, zonder dat wij ons daarom hoeven te bekommeren. Bij de hik trekt het middenrif zich krachtig en kortdurend samen. Als gevolg van de ontstane drukverlaging in de longen, ademen we snel in. Anders dan bij een normale ademhaling blijft het strotklepje niet ontspannen maar klapt vlak na de inademing dicht. Deze snelle sluiting van het strotklepje veroorzaakt het hikgeluid.
Waarom?
Nu duidelijk is wat er gebeurt bij hikken, doemt de vraag op waarom het gebeurt. Wat is de functie van de hik, die voorkomt bij veel zoogdieren, maar nooit is waargenomen in vogels of reptielen? Foetussen in de baarmoeder hebben zeer geregeld de hik en pasgeboren baby’s hikken zich tijdens hun eerste levensjaar een slag in de rondte. Dat zal toch niet voor niets zijn? Er zijn verschillende hypothesen bedacht, waarvan sommige meteen weerlegd kunnen worden. Zo zijn er onderzoekers die menen dat de hik bedoeld is om zoogdieren te beschermen tegen overeten. Bij de aanwezigheid van grote brokken eten in de maag, zou de hikreflex ervoor kunnen zorgen dat de brokken snel de maag verlaten. Deze hypothese verklaart waarom een snelle uitzetting of prikkeling van de maag een hikaanval kan uitlokken. De hik zorgt echter voor een snelle drukverlaging in de borstkas, waardoor je zou verwacht dat grote voedselbrokken uit de maag naar boven vervoerd zouden worden en in de slokdarm terecht komen. Dat levert vervelende situaties op, omdat de slokdarm niet gebouwd is om voedsel op te slaan. Bovendien verklaart de hypothese niet het veelvuldig hikken bij baby’s, zij drinken immers vooral melk.
Ademhaling?
Zou de hik dan toch meer te maken hebben met ons ademhalingssysteem? Verschillende onderzoeken wijzen uit, dat de hik sneller weggaat als het CO2-gehalte in het bloed stijgt (vandaar dat je adem inhouden bij een hikaanval soms soelaas biedt). Zou het snelle inademen bij hikken dan zorgen voor extra zuurstof in bepaalde situaties? Hoewel de samentrekking van het middenrif bij hikken krachtig is, wordt er maar weinig lucht ingeademd. Dit komt door de snelle sluiting van het strotklepje, dus deze hypothese is waarschijnlijk ook niet de juiste. (Bron: Scientias)