Neerlandici zijn epische taalbazen
AMSTERDAM - Het Nederlands mag geen kleine vreemde taal worden, betoogt Lotte Jensen naar aanleiding van de terugloop van het aantal neerlandici op de Nederlandse universiteiten. Dat is inderdaad schrikbarend en het is goed dat Jensen daar aandacht voor vraagt. Het is echter jammer dat ze zo’n traditioneel beeld schetst van de neerlandistiek. Dat beeld is namelijk achterhaald.
Ten eerste is Nederlands een heel brede, sterk interdisciplinaire studie. Neerlandici zijn duizendpoten. Ze zijn thuis in de technische en statistische analyse van taalkundige problemen. Ze kunnen verklaren waarom teksten bepaalde kwaliteiten of effecten hebben. Ze kennen de kracht van verhalen, ook politieke verhalen, patiëntverhalen of het verhaal van onze nationale identiteit, inclusief de vele zwarte bladzijden daaruit. En ze kunnen de sociale, culturele en politieke actualiteit kritisch tegen het licht houden, door deze te plaatsen in een historische, interculturele en internationale context. De neerlandicus is in feite taal-, tekst-, én cultuurexpert. Nederlands is, ten tweede, een inherent innovatieve en op het heden gerichte studie. Onze taal en cultuur veranderen in een razend tempo. Wie de Nederlandse taal en cultuur onderzoekt, moet steeds innovatieve methodes bedenken en inzichten uit het verleden bevragen. Het onderzoeksdomein van de neerlandistiek omvat zoveel meer dan erfgoedstudie: het omvat politieke speeches, vertaal software, social media, spoken word, reclame… Overal waar Nederlands gesproken wordt, is de studie relevant. De neerlandicus, ten slotte, heeft heel goede kansen op de arbeidsmarkt, die zich zeker niet beperken tot het onderwijs. Toegegeven, ‘Nederlandse taal’ als zoekterm levert misschien vooral onderwijstreffers op als je zoekt op vacaturesites. Dat is echter vooral het gevolg van de taal van de arbeidsmarkt, waar nu eenmaal een ander jargon wordt gehanteerd en geen beperking die eigen is aan de neerlandistiek. Als ik naar de alumni van de studie op de Universiteit van Amsterdam kijk, ben ik onder de indruk van de diversiteit van hun werkzaamheden. Naast vakkundige leraren en specialisten op het gebied van erfgoed en literatuurwetenschappen, verwierf een belangrijk deel andersoortige posities, namelijk in de wereld van het creatieve en professionele schrijven: ze werken voor uitgeverijen, voor musea, bij de NPO en bij Google, ze schrijven voor dagbladen, Quote en Die Welt. Of ze zich nu brand manager, associate researcher of communicatieadviseur noemen het zijn allemaal kritische individuen met een grote liefde voor taal en cultuur.
Het is tijd, kortom, om de beeldvorming rond de studie Nederlands bij te stellen. Misschien is het ook zaak om het label ‘neerlandicus’ te heroverwegen: moeten we niet op zoek naar een label dat meer recht doet aan de breedte en relevantie van de studie, en dat tegelijkertijd jongeren meer aanspreekt? Of dat nu ‘international Dutch expert’ of ‘epische taalbaas’ wordt, is me om het even.
(Volkskrant)