OM eist tot bijna veertien jaar cel voor invoer cocaïne met viskotters
AMSTERDAM - Het Openbaar Ministerie (OM) heeft gisteren celstraffen tot bijna veertien jaar geëist, voor het sinds 2015 organiseren van de invoer van cocaïne met viskotters. Op 10 juni 2017 werd een van deze partijen van 261 kilo cocaïne onderschept en werd de bemanning van de boot aangehouden. De hoogste strafeis was met dertien jaar en negen maanden voor Muhammed S. (31), die een leidende rol zou hebben gehad. Leendert R. (51) en Ferry B. (43) moeten volgens het OM respectievelijk vijf en zes jaar de cel in. De Pakistaanse Amsterdammer Muhammed S. kwam in het vizier van justitie toen hij in 2017 in een ander politieonderzoek als contact van crimineel Naoufal F. opviel. Het OM vermoedde betrokkenheid van S. bij een liquidatiepoging op Peter ‘Pjotr’ R. eind 2015. Onderzoek naar de telefoon die aan Muhammed S. gekoppeld werd, leverde echter een andere verdenking op; hij zou al sinds 2015 betrokken zijn bij de invoer van cocaïne, al dan niet in opdracht van Naoufal F. De verdediging van de mannen hamerde erop dat de aanleiding voor het onderzoek onrechtmatig was, omdat alleen contact met (mogelijke) criminelen onvoldoende concrete aanleiding is om een onderzoek in te stellen.
Vanaf maart 2017 werd S. onderwerp van onderzoek van de politie. Zo zag het observatieteam hoe hij op 9 juni in de haven van Harlingen iemand afzette die aan boord van de kotter Z-181 ging. Toen het schip de volgende dag weer de haven invoer, ontdekten de FIOD en douane de betreffende 261 kilo cocaïne aan boord. De bemanning en mede-eigenaar van de kotter, Johannes N., werden in mei van dit jaar tot zes jaar cel veroordeeld. (NU)