Staat veroordeeld voor verlenen VI
PARAMARIBO De Staat Suriname in casu het Ministerie van Justitie en Politie is veroordeeld voor het verlenen van Voorwaardelijke Invrijheidstelling (VI) aan de drugsveroordeelde RE. Rechter Suzanne Chu zei dat de Staat binnen vijf dagen na de uitspraak VI moest verlenen aan RE op basis van artikel 29 van het Wetboek van Strafrecht. Indien geen uitvoering hieraan zou worden gegeven, koppelde zij een dwangsom van SRD 1.000 voor elke dag dat de Staat in gebreke bleef.
RE werd veroordeeld door het Hof van Justitie tot drie jaar celstraf voor overtreding van de Wet Verdovende Middelen. Hij zat twee derde deel van zijn straf uit en toonde goed gedrag in de gevangenis waardoor hij VI moest krijgen. De VIcommissie bracht echter een negatief advies uit over de man dat geen VI aan hem verleend moest worden, waardoor de justitieminister afwijzend besliste. Advocaat Irene Lalji, die RE juridische bijstand verleent, zegt aan de krant dat in artikel 33 lid 1 sub G van het Wetboek van Strafrecht is opgenomen dat degene die veroordeeld is voor moord, doodslag, terrorisme, zedendelicten en overtreding van de Wet Verdovende Middelen waarbij een gevangenisstraf van meer dan vier jaar is gesteld, niet in aanmerking mag komen voor VI. Lalji geeft aan dat haar cliënt is veroordeeld tot drie jaar celstraf dus niet meer dan vier jaar, zoals opgenomen in het wetsartikel. Zij richtte een brief aan de VIcommissie en de minister van Justitie en Politie om alsnog VI te verlenen aan de man, maar die namen geen andere beslissing. Daarom spande de raadsvrouw een kort geding aan, zodat RE alsnog in aanmerking komt voor VI. De rechter ging mee met de zienswijze van Lalji. Zij zei dat indien gekeken wordt naar het wetsartikel er staat dat de veroordeelde een gevangenisstraf van meer dan vier jaar uitzit, waardoor hij niet in aanmerking komt voor VI. Bij RE was dat minder, waardoor de magistraat in het voordeel van de veroordeelde besliste. De VIcommissie houdt er een andere zienswijze op na en gaat ervan uit dat personen die gevonnist zijn voor overtreding van de Wet Verdovende Middelen niet in aanmerking komen voor VI, omdat op het delict een gevangenisstraf van meer dan vier jaar staat. Lalji merkt een botsing tussen de gedachtegang van de rechter en die van de VIcommissie. De VIcommissie brengt over alle personen die veroordeeld zijn voor de Wet Verdovende Middelen, een negatief advies uit. Lalji vindt dat RE VI moest krijgen. Zij merkt op dat de Staat de man pas op de vijfde dag in vrijheid stelde.
WJ