Uitvinding van de elektromotor door Thomas Davenport
Thomas Davenport (Williamstown, 9 juli 1802 - 6 juli 1851) was een Amerikaanse smid die woonde in Forestdale (Vermont). Geboren als boerenzoon in een groot gezin leerde Davenport het beroep van smid op veertienjarige leeftijd wegens de beperkte (financiële) onderwijsmogelijkheden van die tijd.
Thomas’ vader overleed toen hij tien jaar oud was. In 1823 vertrok hij naar Forestdale waar hij zijn eigen smederij begon. Autodidactisch aangelegd en sterk geïnteresseerd in de nieuwe ontdekkingen en ontwikkelingen van elektriciteit en magnetisme, zocht hij rond 1830 contact met Joseph Henry en observeerde hij diens experimenten. Uit elektromagneten, die hij van Henry had gekocht, bouwde hij samen met zijn vrouw Emily de eerste gelijkstroomcommutatormotor.
Een elektromotor is een machine die elektrische energie omzet in mechanische energie waarmee een werktuig kan worden aangedreven. Elektromotoren worden onderverdeeld in gelijkstroomen wisselstroommotoren. Behalve de gebruikelijke motoren die een roterende beweging leveren, zijn er ook lineaire motoren. De omzetting van elektrische energie in mechanische energie door middel van elektromagnetisme werd voor het eerst gedemonstreerd door de Britse wetenschapper Michael Faraday in 1821. Bij zijn proef maakte het uiteinde van een vrij hangende geleider contact met een kwikplas waarin een permanente magneet was geplaatst. Op het moment dat door de geleider een stroom liep voerde de geleider een draaiende beweging rondom de magneet uit. Deze elektromotor is de eenvoudigste uitvoering van een homopolaire motor. Een verbeterde vorm hiervan is het wiel van Barlow. Vanwege hun primitieve constructie konden deze elektromotoren alleen voor demonstratieve doeleinden worden gebruikt. Voor eventuele praktische toepassingen zijn ze ongeschikt. In 1827 begon de Hongaar Ányos Jedlik te experimenteren met elektromagnetisch draaiende toestellen, die hij bliksemmagnetische zelfrotor noemde. Hij gebruikte het apparaat voor instructiedoeleinden op de universiteit. In 1828 demonstreerde hij het eerste toestel dat de drie basiscomponenten van de gelijkstroommotor bevatte: stator, rotor en commutator. Ook zijn elektromotor had verder geen praktische toepassing, waarop zijn kennis in de vergetelheid raakte.
De eerste commuterende gelijkstroommotor die in staat was een werktuig aan te drijven, werd in 1832 uitgevonden door de Britse wetenschapper William Sturgeon. In navolging van Sturgeons werk werd een verbeterde gelijkstroommotor gebouwd door de Amerikaan Thomas Davenport, met de bedoeling deze voor praktische doeleinden te gebruiken. Zijn in 1837 gepatenteerde elektromotor draaide met zeshonderd omwentelingen per minuut en dreef lichte machinewerktuigen en een drukpers aan. De werking van een elektromotor is gebaseerd op elektromagnetisme. De motor bestaat uit een stator en een rotor, die in de stator kan draaien. Van deze twee is er in elk geval één uitgevoerd als elektromagneet. Afhankelijk van het type motor kan de ander uitgevoerd zijn als permanente magneet, elektromagneet of slechts van magnetisch materiaal gemaakt zijn. Door de krachtwerking van magnetische polen op elkaar, of door inductiewerking, gaat de rotor draaien.
(Bron: Wikipedia)