Internationale Dag van de Cheeta
Op 4 december staan tijdens de Internationale Dag van de Cheeta of ‘International Cheetah Day’ de jachtluipaarden centraal. Het belangrijkste doel van deze internationale dag is het bewustzijn over de kwetsbare status van de cheeta te vergroten en het belang van de bescherming en het behoud van cheeta’s extra onder de aandacht te brengen.
Vroeger werden ze tot de grote katten gerekend, maar omdat ze toch veel afwijkende eigenschappen hebben en omdat ook DNA-onderzoek in die richting wijst, worden ze tegenwoordig in een aparte groep ingedeeld. De jachtluipaard, de gepard of de cheeta is een groot katachtig roofdier dat nog voorkomt in Afrika en Iran. Het is de enige nog levende soort uit het geslacht Acinonyx. De jachtluipaard staat bekend als het snelste landdier ter wereld. De cheeta is aangepast aan jagen met een korte, zeer snelle sprint. Hij is slank, flexibel en gespierd gebouwd, als een hazewindhond, met een krachtige borst, een lange staart en voor een katachtige zeer lange poten, waarmee hij zich hard kan afzetten. De botten van een cheeta zijn licht en flexibel, en hij heeft een relatief groot hart en grote longen. De jachtluipaard heeft een lichtgele vacht, die bedekt is met kleine, ronde, zwarte vlekken. De onderzijde en borst zijn bijna geheel wit. De kop is vrij klein, met kleine oren en grote, oranje ogen. Het voorhoofd en de wangen hebben zeer kleine zwarte vlekken. Van de binnenste ooghoeken tot de mond loopt een zwarte streep, en ook de onderlippen zijn zwart. De achterzijde van de oren heeft een zwarte en witte markering. De staart is gevlekt, maar heeft bij de top een reeks van zwarte ringen en eindigt in een zwarte staartpunt. De vorm van de ringen en de hoeveelheid verschilt per individu, vergelijkbaar met de vingerafdruk voor de mens. Over de ondernek en schouders loopt soms een maan van lang haar. Vooral bij jonge cheeta’s is deze maan opvallend.
Kleurvariëteiten komen voor, zoals geheel zwarte dieren, ongevlekte dieren. De bekendste kleurvariëteit is de koningscheeta, waarbij de vlekken veel groter en grilliger zijn en met elkaar in verbinding staan. Ook loopt er over de rug een donkere, zwarte streep. Deze kleurvariëteit werd lange tijd beschouwd als een ondersoort. Een volwassen dier weegt tussen 35 en 65 kg, maar gemiddeld 50 kg. De kop-romplengte is 1,1 tot 1,5 m, en de staart kan 65 tot 90 cm lang zijn. De schouderhoogte is gemiddeld 80 cm. De jachtluipaard leeft in droge, open savannen en in struikgebieden. Hij kan overal overleven waar voldoende prooidieren zijn en het terrein open genoeg is om te kunnen rennen. Hij heeft een voorkeur voor gebieden met schuilplaatsen, vanwaar hij prooien kan besluipen en karkassen kan verstoppen, maar hij kan ook overleven op kale vlakten en hij kwam vroeger zelfs tot diep in de Sahara voor. Vroeger kwam hij voor in het grootste deel van Afrika (behalve een gedeelte van de Sahara en de dichte regenwouden van West- en Centraal-Afrika) en het Midden-Oosten tot ver in Zuidwest-Azië, noordwaarts tot Tadzjikistan, zuidoostwaarts tot in India. Tegenwoordig is hij in bijna geheel Azië uitgestorven, met uitzondering van een kleine, ernstig bedreigde populatie in Iran. Ook in Afrika gaat het aantal achteruit en komt hij in verscheidene delen van zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied niet meer voor. Volgens een studie uit 2016 zouden er in het wild circa 7.100 overgebleven zijn. Hun leefgebied bedraagt 9 procent van wat het vroeger bedroeg. De populatie in Iran zou minder dan vijftig individuen omvatten. In India komt de soort al een eeuw niet meer voor, maar India is van plan om jachtluipaarden te herintroduceren in het land.
Cheeta’s zijn beschermd door Cites en de handel in de vacht van cheeta’s is verboden. Ook hebben de meeste Afrikaanse landen het doden van cheeta’s bij wet verboden. Zoals veel grotere roofdieren, komen cheeta’s in Afrika bijna alleen nog voor in nationale parken en reservaten. Daardoor is hun verspreiding zeer versnipperd. En in de parken is veel concurrentie met sterkere roofdieren die graag de prooi van een cheeta afpakken. Geschikt leefgebied raakt verloren doordat veel gebied gebruikt wordt voor het houden van vee, en de geringe genetische diversiteit maakt de populatie zeer kwetsbaar voor inteelt en ziekten. Er zijn diverse projecten in onder andere Zuid-Afrika om de cheeta voor uitsterven te behoeden.
(Bron: Beleven)