De gevaren van (visceraal) orgaanvet
Wanneer er te veel orgaanvet in het lichaam zit, worden ook te veel van de stofjes geproduceerd, waardoor de kans op bepaalde chronische ziekten, zoals hoge bloeddruk, verhoogd cholesterol, diabetes mellitus type 2, hart- en vaatziekten en bepaalde soorten kanker groter is. Bijvoorbeeld: de lever, die het grootste deel van cholesterol 80 procent produceert, de rest komt uit de voeding. De lever heeft een ontgiftende werking en helpt bij vertering van vetten door productie van gal en zorgt ook voor afvoer van het slechte cholesterol LDL, die via de darmen als ontlasting het lichaam verlaat. Wanneer er te veel orgaanvet rondom de lever zit, kan leververvetting ontstaan en kan het slechte cholesterol LDL moeilijk worden afgevoerd waardoor men verhoogd cholesterol ontwikkelt.
Te veel orgaanvet is gevaarlijk voor het lichaam omdat het een slecht effect heeft op het immuunsysteem. Wanneer het lichaam te veel slechte cholesterol produceert, kunnen de vaten in het lichaam vernauwd raken en kunnen hart- en vaatziekten ontstaan zoals een infarct of beroerte. Door de vernauwingen in de vaten moet het hart harder werken om het bloed door de slagaders te laten stromen. De druk wordt verhoogd en kan verhoogde bloeddruk ontstaan. Door te veel vet om de pancreas of alvleesklier verslechtert de gevoeligheid van insuline waardoor diabetes mellitus kan ontstaan. Wanneer diabetes type 2 ontdekt is bij iemand met ernstig overgewicht komt het weleens voor dat niet meteen met medicatie gestart hoeft te worden. Wanneer de patiënt 10-15 procent van het totale lichaamsgewicht vermindert, kan dat al helpen om de bloedglucosewaarden te stabiliseren. Wanneer de patiënt wel medicatie gebruikt in tabletvorm als insuline is de voedselinname ook belangrijk.