Adembenemende plaatsen Klooster van Alcobaça
Het klooster van Alcobaça is een cisterciënzer klooster uit de twaalfde eeuw. De volledige naam van het klooster is Santa Maria de Alcobaça. Alcobaça is een kleine stad circa 100 kilometer ten noorden van Lissabon aan de samenvloeiing van de Alco en de Baça.
Het klooster van Santa Maria de Alcobaça heeft de grootste kerk van Portugal. Kerk en klooster zijn de eerste gotische gebouwen in Portugal. Met de bouw werd in 1178 begonnen. Na voltooiing in 1223 werd de cistiziënzer kloosterkerk meerdere malen verfraaid. Het gewelfde dak van de kerk is van een rustgevende eenvoud. In de Sala dos Reis zijn blauwe tegels uit de 18de eeuw aangebracht. De keuken heeft een enorme schoorsteen van wit tegelwerk. De galerijen om de kloostertuin hebben dubbele arcaden. Het bouwpatroon van de abdij is van de modelabdij van Clairvaux. Aan de hoofdingang van de kerk werden later twee baroktorens toegevoegd. Het portaal en het roosvenster erboven zijn nog origineel. Het 106 meter lange schip maakt indruk door de strenge soberheid en het overvloedige licht van de cisterciënzer architectuur.
In de dwarsbeuk vallen twee monumentale graftombes op. De twee graftombes zijn die van Pedro I van Portugal en van zijn minnares en postuum wettelijk verklaarde echtgenote Ines de Castro. Pedro’s vader, Alfonso IV, had de minnares vermoord. Toen Pedro na de dood van zijn vader in 1361 de troon beklom, liet hij haar lichaam opgraven en kronen waarna de tombe werd geplaatst in de abdijkerk. Als gruwel gebaar dwong hij zijn hof voor Ines te knielen en de hand van het lijk te kussen. Zelf werd hij later in de andere tombe begraven. De twee geliefden liggen er naar elkaar gekeerd opdat ze op de dag van de verrijzenis elkaar in de ogen zouden kijken.
Sinds 1989 is het klooster erkend als Werelderfgoed door de Unesco.