Nederlandse kledingmerken gebruikten vorig jaar meer duurzame materialen

Nederlandse kledingmerken, waaronder Hema en C&A, zijn in 2018 meer duurzame materialen gaan gebruiken. Dat meldt het Convenant Duurzame Kleding en Textiel in zijn jaarrapport. Kledingmerken in Nederland zijn vorig jaar meer duurzame materialen gaan gebruiken in hun productie. Ook werden ze duidelijker over de risico’s in hun bevoorradingsketen. Dat schrijft website duurzaambedrijfsleven.nl na de uitgave van het jaarrapport van Convenant Duurzame Kleding en Textiel.

Uniek akkoord

Het Convenant Duurzame Kleding en Textiel werd in 2016 opgericht, na de ramp in de Rana Plaza-textielfabriek in Bangladesh in 2013. Daarbij kwamen 1100 mensen om. De Nederlandse minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking noemde het akkoord bij de lancering “uniek in de wereld”.

Uitgangspunt van het convenant is dat de kledingsector de strijd aangaat met slechte werkomstandigheden, kinderarbeid en milieuschade. Een van de belangrijkste afspraken is dat kledingwinkels de hele keten – van productie tot in de winkel – in kaart brengen. Als de bedrijven misstanden tegenkomen, moeten ze ingrijpen.

Meer duurzaam

Bij de start zetten 55 bedrijven en organisaties hun handtekening onder het akkoord. Daaronder waren winkelketens als Hema, O’Neill, De Bijenkorf en C&A. Vandaag zijn al 89 organisaties aangesloten.

Volgens gegevens van de Nederlandse SociaalEconomische Raad (SER) zijn de bedrijven in 2018 ook meer duurzame materialen gaan gebruiken. Vorig jaar lag dat percentage op 29 procent, nu is dat gestegen naar 37 procent. Het gebruik van duurzaam katoen steeg van 44 procent naar 57 procent. Gerecycleerd katoen wordt volgens de SER nog beperkt gebruikt in de kleding- en textielbranche. Dat komt naar verluidt vooral door de kwaliteit van de gerecycleerde vezels; die is voor sommige bedrijven nog onvoldoende. Volgens de SER doet nu ongeveer 50 procent van alle bedrijven op de Nederlandse markt mee met het convenant. Dat zou eind volgend jaar moeten stijgen naar 80 procent. Verder kijken ze naar internationale samenwerking om grote internationale spelers mee aan boord te krijgen. (DeWereldMorgen/Foto: Duurzaam bedrijfsleven)