EU drukt Suriname met de neus op de feiten
PARAMARIBO - “Daar is de EU van geschrokken.” Zo reageert minister Rabin Parmessar van Landbouw, Veeteelt en Visserij op de concentratie chemische residuen die aangetroffen is op groenten en fruit die vanuit Suriname naar Europa is geëxporteerd. In 2018 zijn er 1085 ladingen van agrarische producten naar Europa verscheept, waarvan 3,5 procent is afgekeurd vanwege het voorkomen van giftige stoffen. In de eerste helft van 2019 zijn 529 ladingen verstuurd waarvan 11,3 procent werd afgekeurd. De schrikbarende stijging van besmette ladingen is een enorme zorgpunt. Suriname voert hiermee de lijst aan van landen die besmette agrarische producten naar Europa exporteert. Op de twee plaats staat het Afrikaanse land Oeganda.
Opmerkelijk is dat de Europese Unie (EU) sinds 2016 aan de bel trekt, maar dat er bitter weinig daarop is ingespeeld. De situatie is juist verslechterd. De vergaderagenda van De Nationale Assemblee (DNA) is gisteren speciaal aangepast om minister Parmessar de ruimte te geven voor tekst en uitleg over de toekomst van de agrarische exporten naar Europa. De EU stuurt in oktober speciaal een onderzoeksteam naar Suriname om een audit te houden. Tussen 1 en 10 oktober zullen er diverse steekproeven gedaan worden op landbouwarealen die groenten en fruit aanleveren voor de export. Indien er residuen van giftige stoffen worden aangetroffen, is het niet uitgesloten dat er een importstop komt op agrarische producten uit Suriname.
Het vraagstuk heeft ook een belletje doen rinkelen met betrekking tot wat er als consumptie wordt aangeboden op de Surinaamse markt. Indien zulke grote ladingen groenten en fruit worden afgekeurd door de EU is het volgens diverse parlementariërs de vraag waarmee de Surinaamse markt wordt opgescheept, aangezien er geen testen worden verricht op de lokale markt. Minister Parmessar zegt dat ingaande volgende week er teams zullen worden uitgezonden om agrariërs te wijzen op de fouten die er gemaakt worden: fouten die niet alleen voor inkomstenderving kunnen zorgen, maar die ook de volksgezondheid in gevaar brengen. Voordat het onderzoekteam van de EU in Suriname is, moeten de landbouwers hun zaken reeds op orde hebben. “Het is aan de ene kant een schande en aan de andere kant is het: ‘wat doen ambtenaren op het ministerie?’ Dat is een vraag die we onszelf echt moeten stellen, en ons afvragen of mensen competent zijn”, is de kritische kanttekening van Carl Breeveld (DOE), die zich niet kan voorstellen dat sinds 2016 dit vraagstuk speelt, zonder dat het serieus wordt genomen. BC