Defensie ontdekt nieuwe gebreken bij in Mali gebruikte mortiergranaten
DEN HAAG - De door Nederland buiten gebruik gestelde 60mm-mortiergranaten vertonen meer gebreken dan eerder bekend was, meldde het ministerie van Defensie gisteren. Dit blijkt uit een onderzoek naar het veilig vernietigen van de elfduizend granaten, een besluit dat genomen is na een dodelijk ongeval met twee Nederlandse militairen in Mali.
Het ongeval gebeurde in juli 2016 tijdens een oefening met een mortier. De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) concludeerde een jaar later dat de granaten zwakke plekken in het ontwerp hadden en dat Defensie ‘ernstig was tekortgeschoten’ bij de zorg voor de veiligheid van militairen. De OVV adviseerde de resterende voorraad te vernietigen. Het Kenniscentrum Wapens en Munitie (KCW&M) heeft daarom gekeken naar de risico’s die hierbij kunnen ontstaan. Uit dit onderzoek blijkt dat ‘een onnauwkeurige maatvoering van verschillende onderdelen van de granaten’ de oorzaak van het ongeval zou kunnen zijn. Defensie wijst erop dat de betreffende mortiergranaten een risico kunnen vormen voor de landen die er nog gebruik van maken. De informatie van het KCW&M is daarom doorgestuurd naar de fabrikant en de NAVO. Ook heeft Defensie het rapport met de OVV en het Openbaar Ministerie (OM) gedeeld.
Het OM doet onderzoek naar het ongeval in de Malinese stad Kidal. De ouders van de militairen Henry Hoving (29) en Kevin Roggeveld (24) hebben aangifte tegen het ministerie van Defensie en een aantal medewerkers gedaan omdat zij zich schuldig zouden hebben gemaakt aan dood door schuld.
Toenmalig defensieminister Jeanine Hennis en Commandant der Strijdkrachten Tom Middendorp traden in 2017 af vanwege het dodelijke mortierongeval.
De Nederlandse voorraad 60mm-mortiergranaten ligt opgeslagen in Nederland, Aruba en Duitsland. Voor deze mortieren geldt sinds het dodelijke ongeval een vervoersverbod. Volgens het KCW&M kunnen ze met de juiste voorzorgsmaatregelen veilig afgevoerd worden. “Het is onze verantwoordelijkheid te zorgen voor een veilige afvoer en vernietiging”, schrijft minister van Defensie Ank Bijleveld in een brief aan de Tweede Kamer. “De Commandant der Strijdkrachten heeft daarom opdracht gegeven een plan van aanpak te maken waarbij rekening wordt gehouden met de in beide rapporten geconstateerde gebreken.”
Bijleveld laat in de brief ook weten te onderzoeken of juridische stappen tegen de fabrikant mogelijk zijn. (NU)