Werelddag tegen Hondsdolheid
Sinds 2007 wordt jaarlijks op 28 september de Werelddag tegen Hondsdolheid (World Rabies Day) gehouden. Ingesteld door de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) van de Verenigde Naties op de sterfdag van Louis Pasteur, die het eerste effectieve vaccin tegen hondsdolheid ontwikkelde. Louis Pasteur (27 december 1822-28 september 1895) was een Franse scheikundige en bioloog, vooral bekend vanwege de naar hem vernoemde pasteurisatietechniek en door zijn ontdekking van het vaccin tegen hondsdolheid. Hondsdolheid (of rabiës) is een ernstige aandoening als gevolg van een infectie met het rabiësvirus, meestal door een beet van een besmet dier (onder andere honden, vossen, vleermuizen en katten). Hondsdolheid is uiterst gevaarlijk voor mensen: het infecteert de hersenen en loopt vrijwel altijd dodelijk af. De Werelddag tegen Hondsdolheid stimuleert het bewustzijn over het effect van rabiës op mens en dier en informeert over het voorkomen van de ziekte.
Hondsdolheid is één van de grootste gezondheidsproblemen ter wereld. Vooral in Azië en Afrika sterven jaarlijks duizenden mensen die gebeten worden door geïnfecteerde honden. Iedereen die niet ingeënt is, kan besmet raken.
Hondsdolheid is een virusinfectie van de hersenen die, als ze eenmaal is uitgebroken, dat wil zeggen als de patiënt eenmaal symptomen van infectie vertoont, vrijwel altijd dodelijk afloopt. Er zijn wereldwijd in de medische literatuur slechts zes mensen bij wie genezing optrad. Een geval in 2005 gaf hoop op een nieuwe behandelmethode, maar het resultaat kon niet door anderen worden gereproduceerd. Het virus wordt verspreid door het speeksel van besmette zoogdieren, meestal (maar niet altijd) carnivoren (onder andere honden, vossen, katten, apen en vleermuizen). In de VS wordt de ziekte ook wel overgebracht door beten van wasberen en stinkdieren. Met rabiës besmette dieren zijn niet altijd te herkennen, sommige dieren dragen het virus in zich zonder er zichtbaar last van te hebben. Verdacht is het als een dier agressief en onrustig is, of als een dier dat normaal in het wild leeft zoals een vos abnormaal tam is. In Nederland is in 2007 en 2013 één geval van menselijke hondsdolheid geregistreerd; wereldwijd vergt hondsdolheid nog 40 duizend tot 70 bduizend doden per jaar, voor 80 procent in Azië (onder andere India) en Afrika. Circa 10 miljoen mensen worden per jaar wereldwijd na een beet profylactisch behandeld. De ziekte was al bij de oude Grieken als een aparte entiteit bekend.
Sinds de middeleeuwen wordt hondenbelasting geheven. Deze werd ingevoerd om de overlast van honden en de verspreiding van hondsdolheid tegen te gaan. In continentaal WestEuropa komt de ziekte vrijwel uitsluitend voor onder vossen. Vleermuizen zijn weleens besmet maar vormen geen belangrijke besmettingsbron. De ziekte die onder vleermuizen circuleert, is niet van dezelfde vorm als die onder vossen. In Nederland en België komt hondsdolheid bij mensen al tientallen jaren niet meer voor, hoewel af en toe vossen vanuit Duitsland de besmetting over de grens brengen, in Nederland voor het laatst in Limburg eind jaren zestig. De ziekte is ook onder vossen uitstekend preventief te bestrijden. Hondsdolheid kwam tot 1966 niet voor in België. In 1989 begon in België een nationaal programma waarbij 15 tot 20 lokazen per km² werden uitgeworpen vanuit een helikopter. Deze lokazen waren voorzien van een gemodificeerde rabiësvirusstam die de dieren immuun maakte voor de ziekte. Deze campagne werd herhaald, waardoor de ziekte in 1994 niet meer voorkwam onder vossen. (Bron: beleven en Wikipedia)