VES roept DNA op…
Aangezien de negatieve groei van het nominale bbp sinds 2017 is gestuit en ook de wisselkoers geen significante stijging meer vertoont, zal deze overschrijding moeten worden afgebouwd. Geheel in strijd hiermee beoogt het wetsvoorstel de leencapaciteit voor de minister nog verder te verruimen. Hiermee zal de Wet op de Staatsschuld de facto buiten werking worden gesteld. Met deze verdere materiële ontkrachting van de Wet op de Staatsschuld komt de disciplinerende werking daarvan vrijwel geheel te ontvallen. De in de oorspronkelijke wet geformuleerde strafbepalingen komen immers te vervallen. Voor bestaande schuldverplichtingen, die hebben bijgedragen aan overschrijding van het maximum van het obligoplafond, wordt geacht goedkeuring te zijn verleend. De schuldfinanciering van het bij wet goedgekeurde begrotingstekort is niet langer aan enig wettelijk maximum gebonden.
De buitensporige en dus onverantwoorde schuldfinanciering zal verdere verstoringen in de monetaire en reële sfeer teweegbrengen. Deze verstoringen vergroten bestaande risico’s die de koopkracht van de burgers verzwakken en de economie duurzaam ontwrichten. Deze toenemende schuldenlast zal, in het geval van het niet doorvoeren van materiele beleidsaanpassingen en meevallers, voor de Staat en voor onze burgers steeds zwaarder te dragen zijn.
Deze verwachting bergt op termijn ook het risico in zich van het tot ontlading komen van een schuldencrisis. Het is daarom vereist dat de schuldpositie van de Staat stapsgewijs in overeenstemming wordt gebracht en gehouden met zijn reële verdiencapaciteit, alsook met zijn liquiditeits- en solvabiliteitspositie.
Het is de verantwoordelijkheid van elke individuele volksvertegenwoordiger om beleid dat een negatieve uitwerking kan hebben op ons land en onze burgers af te wijzen. “Vanuit uw positie heeft u niet alleen het recht, maar vooral ook de plicht om de voorgenomen ongebreidelde schuldfinanciering van de regering af te wijzen. Immers, voor de goedkeuring van deze wet zijn niemand anders dan de leden van De Nationale Assemblee verantwoordelijk. Op u als integere vertegenwoordiger van het volk van Suriname wordt derhalve een beroep gedaan om niet mee te werken aan dit initiatiefvoorstel.”