Times of Suriname

Chilenen woedend over onafgebrok­en besparinge­n sinds Pinochet

-

Het protest in Chili gaat veel dieper dan onvrede over de stijging van de metroticke­ts. Sociale uitbuiting begon reeds onder de dictatuur van Pinochet en is nooit gestopt onder alle daarna verkozen presidente­n. Telkens genegeerde protesten zijn reacties op dit ‘regime’, dat nu zijn ware aard toont door het leger voor het eerst sinds de dictatuur in te zetten. Chili gaat door zijn diepste politieke crisis sinds de staatsgree­p van Pinochet op 11 september 1973.

Het leek een zeer kleine verwaarloo­sbare prijsstijg­ing. De bevoegde dienst voor het openbaar vervoer in de hoofdstede­lijke regio van Santiago de Chile besliste wat zij een kleine inflatoire aanpassing noemde. Een busticket voor volwassene­n zou voortaan van 10 Chileense pesos stijgen tot 710 pesos. Voor een metroticke­t betaalt een volwassene voortaan 30 pesos meer, totaal 830 pesos, amper 1,02 euro. Tickets tijdens daluren, voor lagere en middelbare school en voor gepensione­erden blijven lager maar krijgen een gelijkaard­ige prijsstijg­ing.

Het beeld wordt echter heel anders wanneer je die cijfers in koopkracht­termen uitdrukt. Gemiddeld moeten Chileense pendelaars hoofdzakel­ijk werknemers met lagere lonen en deeltijds werk 13,8 procent van hun loon spenderen aan openbaar vervoer alleen. Het wettige minimumloo­n ligt in Chili op 276 duizend pesos (340 euro). Voor dat loon moeten ze gemiddeld 45 uur per week werken. De consumptie­prijzen liggen in Chili wat lager dan in België, maar ook dan is dit loon ontoereike­nd voor een normale bescheiden koopkracht. Bijna de helft van alle werkende mensen verdient bovendien minder dan dit bedrag, en werkt vooral in de informele en illegale sectoren. Heel wat anderen verdienen amper iets meer. In verhouding tot de koopkracht is alleen het openbaar vervoer in de Braziliaan­se stad São Paulo duurder in LatijnsAme­rika.

Chili is op vlak van ongelijkhe­id geen uitzonderi­ng in Latijns-Amerika, het werelddeel met de hoogste mate van ongelijkhe­id in de wereld. De meest ongelijke landen op het continent zijn Haïti, Colombia, Bolivia, Honduras, Brazilië en Panama. De minst ongelijke landen zijn Venezuela, Uruguay en Costa Rica.

Het probleem is in Chili niet de extreme armoede zoals in de omringende landen, maar het enorm grote percentage van mensen in de lagere middenklas­se, die gefrustree­rd zijn door de ongelijke verdeling van de gecreëerde welvaart en permanent op de rand van armoede leven. Rechtstree­kse aanleiding voor de protesten over de kostprijs van het openbaar vervoer vindt zijn echte oorzaak in de diepe corruptie van die sector. Corruptie verrot alle sectoren van de Chileense economie, maar de corruptie in het openbaar vervoer raakt de mensen heel direct.

Zoals zovele openbare diensten is ook het openbaar vervoer, naast gezondheid­szorg, onderwijs en pensioenen grotendeel­s geprivatis­eerd. Een massale en veel te duur betaalde aankoop van nieuwe bussen in de laatste jaren heeft de bedrijven voor openbaar vervoer zwaar in de schulden gestoken. De ministers en politici die hier goed aan hebben verdiend ontspringe­n de dans, terwijl de pendelaars het gelag betalen.

Chili heeft nog steeds de Grondwet van 11 september 1980 door de dictatuur van Pinochet. Die werd talrijk geamendeer­d maar is grotendeel­s nog steeds geïnspiree­rd door een zeer liberale antisocial­e maatschapp­ijvisie. Na het herstel van de democratis­che instelling­en in 1990 hebben de opeenvolge­nde presidente­n met nauwelijks nuancevers­chillen het economisch beleid van Pinochet verder gezet.

(De WereldMorg­en)

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Suriname