Israël richt desinformatiecampagne naar Europese hoofdsteden
Uit een onderzoek van 11.11.11 blijkt dat de bewegingsruimte van Palestijnse en Israëlische ngo’s en activisten steeds kleiner wordt. Zowel de Palestijnse Autoriteit, Hamas als de Israëlische regering gaan daarbij steeds driester te werk. De Israëlische overheid verzet het actieterrein meer en meer naar Europese hoofdsteden.
Israëlische en Palestijnse ngo’s en activisten worden op talloze manieren monddood gemaakt. Ze worden vervolgd door de Palestijnse Autoriteit en Hamas enerzijds, door de Israëlische overheid anderzijds. Israëlische desinformatiecampagnes tegen lokale ngo’s springen daarbij extra in het oog. Het actieterrein voor deze lastercampagnes wordt steeds meer verlegd naar Europese hoofdsteden. Via vage en ongefundeerde beschuldigingen van antisemitisme en banden met terreurorganisaties probeert men Europa zover te krijgen om lokale ngo’s financieel droog te leggen. 11.11.11. brengt in een nieuw rapport deze kwalijke praktijk aan het licht.
Het middenveld in Israël en Palestina heeft al langer af te rekenen met actoren die hun werking proberen te verhinderen. Deze ‘krimpende ruimte’ waarin ze moeten opereren, manifesteert zich op verschillende manieren. Activisten worden verhinderd te betogen, worden opgesloten of zelfs gemarteld, en zijn het doelwit van restrictieve wetgeving en opruiende lastercampagnes. Zowel de Israëlische overheid, Israëlische pro-bezettingsgroepen, Hamas en de Palestijnse Autoriteit spelen een belangrijke rol bij deze ‘krimpende ruimte.’
“We zien wereldwijd een trend van krimpende ruimte voor kritische stemmen, ook in Israël en Palestina. Waar organisaties en activisten vroeger vooral in Israël en Palestina zelf werden geviseerd, verplaatst de Israëlische overheid haar actieterrein steeds meer naar Europese hoofdsteden”, stelt directeur Els Hertogen van 11.11.11. “Dat gebeurt door ngo’s, die opkomen voor mensenrechten en een rechtvaardige oplossing voor het IsraëlischPalestijns conflict, met vage en ongefundeerde aantijgingen te beschuldigen van antisemitisme of banden met terreurorganisaties, om zo de Europese geldstromen naar deze organisaties te laten stilvallen. Er moet nauw op worden toegezien dat die ongefundeerde en vage beschuldigingen niet gebruikt worden om lokale activisten, die elke dag opnieuw strijden voor mensenrechten, monddood te maken.
Een sleutelrol in deze desinformatiecampagne wordt gespeeld door het Israëlische Ministerie van Strategische Zaken en door nauw aan de overheid verbonden organisaties zoals ‘NGO Monitor’. Deze campagne boekte recent heel wat successen. De afgelopen maanden namen het Duitse en Tsjechische parlement moties aan die de boycotbeweging tegen Israël (BDS) gelijkstellen aan antisemitisme, en oproepen om elke financiële steun stop te zetten. Mede onder druk van de probezettingslobby werd een Europees financieringsmechanisme voor Palestijnse en Israëlische mensenrechtenorganisaties opgedoekt. En ook in Oostenrijk, Nederland, Frankrijk, Zwitserland en Denemarken is er sprake van problematische ontwikkelingen. Daarin is telkens de hand te zien van het Israëlisch Ministerie en de NGO Monitor.
11.11.11 staat niet alleen in haar analyse. De toenmalige EUBuitenlandvertegenwoordiger
Mogherini beschuldigde het Israëlische ministerie van Strategische Zaken van “desinformatiecampagnes” en van “ongefundeerde” en “onaanvaardbare” aantijgingen. Een hele reeks VN-experten noemen de anti-BDS moties een regelrechte aanval op de vrijheid van meningsuiting. Honderden Israëlische, Joodse en internationale experten onderschreven de afgelopen maanden open brieven die de gelijkschakeling van BDS en antisemitisme aanklagen. Ook in België onderschreven 96 Joodse prominenten, experten en sympathisanten in november 2019 een open brief waarin het misbruik van de term antisemitisme wordt aangekaart. Veel Joodse experten benadrukken hierbij ook dat de Israëlische lastercampagne tegen lokale ngo’s de levensbelangrijke strijd tegen écht antisemitisme -dat wereldwijd aan een opmars bezig is- ondermijnt. Een belangrijke tactiek in de Israëlische desinformatiecampagne is om de IHRA (International Holocaust Remembrance Alliance) werkdefinitie van antisemitisme op een problematische manier te instrumentaliseren. Dit terwijl prominente juridische experts van o.m. het Center for Research on Antisemitism waarschuwen dat de definitie misbruikt kan worden om legitieme kritiek op Israëlische mensenrechtenschendingen gelijk te stellen met antisemitisme. Ook de hoofdauteur van de IHRAwerkdefinitie, Kenneth Stern, nam publiekelijk afstand van de manier waarop ze geïnstrumentaliseerd wordt, terwijl de Speciale VN-Rapporteur voor de vrijheid van meningsuiting waarschuwt voor onzorgvuldig gebruik van de definitie.
(DeWereldMorgen)