Banken opgelicht
PARAMARIBO - Ondernemer Rajeshsing B zou banken hebben opgelicht. In de periode 28 december 2018 tot en met 24 juni 2019 zou hij de Hakrinbank hebben bewogen tot afgifte van SRD 7.020.545.
Hij zou ongedekte cheques van De Surinaamsche Bank (DSB), Finabank en Volkskredietbank ten name van anderen hebben aangeboden bij de Hakrinbank, terwijl hij wist dat die personen niet voldoende liquide middelen op hun rekening hadden. Verder zou hij in de periode 3 januari tot en met 6 mei 2019 de Hakrinbank hebben bewogen tot afgifte van SRD 1.159.475. Rajeshsing B wordt verder ervan verdacht in de periode 21 augustus tot en met 10 oktober 2019 de Republic Bank Suriname NV en DSB hebben bewogen tot afgifte van respectievelijk SRD 1.150.000 en SRD 950 duizend. Ook zou hij in de periode 16 tot en met 25 september 2019 de Republic Bank Suriname en DSB hebben bewogen tot afgifte van SRD 1.150.000. In de periode 8 tot 14 oktober 2019 zou hij de Republic Bank en DSB hebben bewogen tot afgifte van SRD 950 duizend. Advocaat Irvin Kanhai vroeg de rechter om de vervolging voor een bepaalde tijd te schorsen en het geschil bij de burgerlijke rechter af te wachten. Hij sloeg acht op artikel 5 van het Wetboek van Strafvordering waarin is opgenomen dat indien de waardering van het ten laste gelegde feit afhangt van de beoordeling van een geschilpunt van burgerlijk recht, kan de rechter, in welke stand der vervolging ook, de vervolging voor een bepaalde tijd schorsen, teneinde de uitspraak van de burgerlijke rechter over het geschilpunt af te wachten. Volgens Kanhai heeft Hakrinbank een vordering bij de civiele rechter ingediend waarop 7 januari een conclusie van antwoord van Rajeshsing B is geweest. Er zijn beslagen gelegd. De vervolgingsambtenaar vroeg ruimte om de vordering door te nemen. Op 3 maart wordt de behandeling van deze zaak voortgezet.
WJ