WWF-rapport wijst op link tussen COVID-19-pandemie en vernietiging van natuur
In een nieuw rapport onderzocht het Wereld Natuur Fonds (WWF) de oorzaken van de COVID-19-pandemie die onze planeet in haar greep heeft. Het rapport toont aan hoe deze situatie het gevolg is van onze impact op de natuur, maar geeft ook aan hoe we de gezondheid van de mens beter kunnen vrijwaren door de biodiversiteit beter te beschermen.
Ecologische systeemcrisis
Het rapport Ecosysteem vernietiging en de opkomst van pandemieën legt de link bloot tussen de opkomst van pandemieën zoals welke we vandaag meemaken, en waarvoor we vooralsnog geen vaccin of geneesmiddel hebben, en onze zware impact op de natuur. SARS-COV-2-coronavirus, maakt deel uit van de zogenaamde zoönosen – zoals ebola, aids, SARS, vogelgriep of varkenspest. Het zijn ziekten die door dieren op mensen worden overgedragen. Aan de basis van het nieuwe virus ligt het fenomeen van de ‘spillover’, ofwel ‘interspecifieke sprong’, het moment waarop een ziekteverwekker van de ene gastheersoort op de andere overgaat. Een van de meest waarschijnlijke gastheren van het SARS-CoV-2-virus zijn vleermuizen. Wetenschappers geloven dat het virus de sprong kon maken naar de mens via schubdieren als ‘tussengastheer’. Deze kleine insectenetende zoogdieren, waarvan acht bestaande soorten allemaal met uitsterven worden bedreigd, zijn de meest gesmokkelde dieren ter wereld. Ze worden vooral bejaagd en verhandeld vanwege hun schubben die genezende krachten worden toegedicht, maar ook voor hun vlees.
Het is zeer waarschijnlijk dat de legale en illegale handel in wilde dieren aan de oorsprong ligt van deze uitbraak.
Bossen, ons antivirus, raken uitgeput
Natuurlijke ecosystemen zoals tropische bossen spelen een cruciale rol bij het ondersteunen en voeden van het leven, inclusief dat van onze soort, maar ze spelen ook een fundamentele rol bij het reguleren van de overdracht en verspreiding van infectieziekten zoals zoönosen. De door de mens veroorzaakte vernietiging van habitats en biodiversiteit verbreekt het ecologische evenwicht. Dit houdt micro-organismen die verantwoordelijk zijn voor bepaalde ziekten in toom en creëert gunstige voorwaarden voor hun verspreiding. Bovendien kunnen kunstmatige habitats of gedegradeerde natuurgebieden met een hoge menselijke dichtheid de verspreiding van ziekteverwekkers verder vergemakkelijken. Zo zijn buitenwijken van veel tropische metropolen broeihaarden voor gevaarlijke ziekten en voor de overdracht van zoönosen, terwijl de aanleg van irrigatiesystemen, kanalen en dammen in tropische landen de reproductie van vectoren mogelijk maakt, zoals sommige soorten muggen.
Het maken van toegangswegen tot bossen, de uitbreiding van jachtgebieden en het verzamelen van vlees van wilde dieren (bushmeat), het ontstaan van dorpen en andere nederzettingen in voorheen wilde gebieden, heeft de mens in nauwer contact gebracht met nieuwe virussen, wat het begin van nieuwe epidemieën bevordert. De consumptie van bushmeat groeit dramatisch in verschillende delen van de wereld – niet alleen in Afrika.
Het IPBES (Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services) van de VN meldde in 2019 dat het destructieve optreden van de mens ten opzichte van de natuur een ongekend niveau heeft bereikt. 75 procent van het landmilieu en ongeveer 66 procent van het mariene milieu is aanzienlijk gewijzigd en ongeveer 1 miljoen dier- en plantensoorten worden bedreigd met uitsterven. De oorzaken van deze destructie zijn niet ver te zoeken. In 50 jaar tijd is de wereldbevolking verdubbeld. Onze uitstoot van broeikasgassen is verdubbeld sinds 1980, waardoor de gemiddelde temperatuur wereldwijd met 1°C is gestegen in vergelijking met het pre-industriële tijdperk en het mondiale gemiddelde zeeniveau tussen 16 en 21 centimeter steeg sinds 1900.
Naast het grote verlies aan mensenlevens is de sociaaleconomische impact van deze zoönosen aanzienlijk. Zo kostte het economische verlies als gevolg van de SARS-explosie in 2003, met zo een 8.000 geinfecteerde mensen, de wereldeconomie tussen 30 en 50 miljard dollar. Andere zoönosen, waarover minder gerapporteerd werd door de media, zoals echinococcus (door honden op mensen overgedragen met sommige hoefdieren als tussengastheer), kosten 4 miljard dollar per jaar aan analyse en medicijnen.
Koen Stuyck, woordvoerder WWF: “De groeiende impact van de mens op ecosystemen en wilde soorten, versterkt door de effecten van klimaatverandering, vergroot onze blootstelling aan risico’s enorm. We worden nu geconfronteerd met een ecologische systeemcrisis en COVID-19 is daar een uiting van. Het is daarom essentieel dat we ongerepte natuurgebieden beter beschermen, de illegale en nietgecontroleerde handel in wilde soorten stoppen, het evenwicht van beschadigde ecosystemen herstellen en de klimaatverandering stoppen.”
(DeWereldMorgen/Foto:HLN)