Marineschip Karel Doorman schiet eilanden te hulp
DEN HAAG - Defensie stuurt z’n grootste marineschip, Zr. Ms. Karel Doorman, naar het Caribisch deel van het Nederlands koninkrijk om te helpen. Het logistieke ondersteuningsschip vertrekt maandag uit Den Helder en zal voor drie maanden in de Cariben verblijven. Aan boord zijn behalve marinemensen ook mariniers, militairen van de landmacht en mariniers. Medisch personeel, waaronder een chirurgisch team, wordt later ingevlogen. Hun missie is Sint Maarten, Curaçao, Aruba, Bonaire, Sint Eustatius en Saba te helpen met het handhaven van de openbare orde, voedseltransport, kustwacht en grensbewaking en medische ondersteuning. Het schip heeft op het dek ook twee Cougar transporthelikopters voor medische evacuaties. De coronacrisis heeft op de eilanden hard toegeslagen. Toeristen worden geweerd, waardoor inkomsten zijn weggevallen, terwijl de kosten zijn toegenomen.
Sint Maarten is nog amper hersteld van orkaan Irma. De eilanden hadden Den Haag om hulp gevraagd. Idee van het sturen van een marineschip is dat de medische voorzieningen aan boord van de Doorman niet zozeer de coronazorg van de eilanden overnemen, maar juist andere operaties, zoals traumazorg, waaraan de ziekenhuizen op de eilanden nu minder toekomen. Ook zijn er drones mee voor ‘beeldopbouw’. Momenteel is er al een patrouilleschip van Defensie met mariniers in het gebied.
Behalve hulp gaat er ook geld naar de eilanden om de eerste nood te lenigen: 22 miljoen euro voor Aruba, 25 miljoen voor Sint Maarten en 90 miljoen voor Curaçao. Het zijn renteloze leningen zonder voorwaarden.
De Karel Doorman zal ook fungeren als tankschip voor de marineschepen die Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk voor hun Caribische rijksdelen in de buurt hebben. Nederland coordineert de hulp in samenspraak met deze landen vanaf het Franse eiland Martinique.
Voordat de bemanning van de Doorman aan boord is gegaan, heeft ze 15 dagen in quarantaine gezeten. “We nemen de maatregelen die nu nodig zijn”, zegt Bijleveld. “Maar als de nood aan de man is, staan we er.”
(De Telegraaf)