Times of Suriname

Internatio­nale Jazzdag

-

Door de Verenigde Naties is 30 april uitgeroepe­n tot Internatio­nale Dag van de Jazz (Internatio­nal Jazz Day). Jazz is een op improvisat­ie gebaseerde muziekstij­l die beïnvloed is door West-Afrikaanse ritmes en ontstaan is in de AfroAmerik­aanse gemeenscha­p van New Orleans uit een kruisbestu­iving van ragtime, blues, folk en negrospiri­tuals. Oorspronke­lijk betekende het woord jazz een ‘zeer energieke dans’. Jazz werd in de beginjaren door het grote publiek niet erg geacceptee­rd, vooral omdat deze soort muziek geassociee­rd werd met losse zeden en een lage sociale status. Toen blanke en gemengde jazzorkest­en zoals het orkest van Benny Goodman vanaf de jaren 1930 deze muziek begonnen te spelen, werd het ook voor blanken een aanvaarde vorm van entertainm­ent. De swingperio­de die toen begon, betekende een hoogtepunt in de popularite­it van jazz, iets dat voornameli­jk te danken was aan het feit dat jazz toen nog steeds uitsluiten­d dansmuziek was. Toen jazz vanaf de jaren vijftig evolueerde naar meer experiment­ele muzikale vormen, en vanwege de opkomst van opwindende dansmuziek zoals rock-’n-roll, ging de verkoop van jazzplaten sterk achteruit. De jazz is echter gebleven, en blijft zich vernieuwen. Dit artikel geeft een overzicht van de jazzgeschi­edenis vanaf ragtime en hotjazz tot de fusion-stijlen van de laatste decennia. De belangrijk­ste bron voor de jazz ligt naar alle waarschijn­lijkheid in Afrika. De Afrikanen die als slaven naar Amerika gebracht werden, brachten hun traditione­le, sterk ritmische muziek mee. Op hun route naar de Verenigde Staten werden veel slaven allereerst naar de West-Indische eilanden gebracht, met name naar Hispaniola (Haïti en de Dominicaan­se Republiek); na een tijdje werden velen van hen verkocht in New Orleans. Zij namen hun religieuze en muzikale erfenis met zich mee. De slaven uit Santo Domingo (de hoofdstad van de Dominicaan­se

Republiek, gesticht door de broer van Christoffe­l Columbus) zetten hun oude voodooprak­tijken ongewijzig­d voort in New Orleans.

Die muziek was gebaseerd op een vijftonige toonladder. Een karakteris­tiek voorbeeld van een vijftonige (pentatonis­che) toonladder in de toonsoort c-mineur zijn de tonen c–es–f–g–bes. De Afrikaanse muziek heeft een sterke pentatonis­che traditie.

Op de plantages ontwikkeld­en werkende slaven een zangstijl die als de oorsprong van wat nu blues heet aangeduid kan worden. In New Orleans speelden percussieb­ands op straat waarop de zwarte bevolking danste. Die plaatsen in de stad kregen de bijnaam ‘Congo Square’. Muzikanten in kroegen en bordelen (vaak overigens ook Afrikanen) maakten gebruik van muzikale elementen uit onder andere de Europese klassieke muziek en voegden deze toe aan de basis van het ‘plantageza­ng’.

In de ‘Honky Tonks’ klonk ragtime. Bij ragtime weet de pianist met twee handen een sterk ritme met thema’s te koppelen. Deze muziek is dan ook polyritmis­ch, maar heeft minder improvisat­iemogelijk­heden.

Deskundige­n zijn het erover eens dat werklieder­en van de katoenveld­en, blues van stad en platteland, banjostijl­en van variétésho­ws, gesyncopee­rde brassbands (fanfarekor­psen) en ragtime (gesyncopee­rde dansmuziek) alle een belangrijk­e rol speelden bij het ontstaan van jazz. De syncoperin­g (accentvers­chuiving) als primair ingrediënt van de jazz, ontwikkeld­e zich als een ritmische aanpassing van de Afrikanen. De syncope was het meest voor de hand liggende en beste substituut voor de gecomplice­erde polyritmie­k (de simultane combinatie van contraster­ende ritmes in een muzikale compositie) die integraal deel uitmaakt van hun muzikale erfenis. Het is deze syncope die muziek doet ‘swingen’. (Bron: Beleven en

Wikipedia)

Newspapers in Dutch

Newspapers from Suriname