Heeft het multilateralisme zijn limieten bereikt?
Het begrip ‘duurzame ontwikkeling’ werd aan het einde van de jaren 1980 en het begin van de jaren 1990 op de agenda van de internationale gemeenschap gezet. Na vijf jaar werken publiceerde de World Commission on Environment and Development, beter bekend als de Brundtland-commissie, haar rapport Our Common Future (1987). Het werd de aanleiding om in 1992 de UN Conference on Environment and Development (UNCED) te organiseren in Rio de Janeiro.
Het resultaat van de conferentie was een politieke verklaring ondertekend door de wereldleiders, verdragen rond klimaat, biodiversiteit, verwoestijning, een verklaring over de bossen en Agenda 21, een actieprogramma om de eenentwintigste eeuw voor te bereiden. Zowat elk van de 40 hoofdstukken verwees naar de ‘(lange-termijn) doelstellingen voor duurzame
In vele gevallen moesten die doelstellingen nog worden bepaald. Enkele jaren later, in 1996, werd het eerste zogenaamde Blue Book gepubliceerd: Indicators of Sustainable Development: Guidelines and Methodologies. Het voorwoord stelde dat deze waren bedoeld ‘om de vooruitgang te meten in de richting van nationaal bepaalde doelstellingen voor duurzame ontwikkeling.’
ontwikkeling’.
Het einde van de geschiedenis
Op het einde van de jaren tachtig en het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw kennen wereldwijde machtsverhoudingen een drastische wijziging. Toen het Brundtland-rapport werd geschreven was de Koude Oorlog nog aan de gang, maar de toon van de tekst is hoopvol: in een geglobaliseerde wereld, met oog voor solidariteit, zou het mogelijk zijn een ‘duurzame ontwikkeling’ voor alle huidige en toekomstige generaties na te streven en te bereiken. Geen enkel thema werd uit de weg gegaan: wapencultuur, handel, energie.
In diezelfde periode is George Bush Sr. president van de Verenigde Staten, valt de muur van Berlijn, publiceert Francis Fukuyama zijn boek: Het einde van de geschiedenis en de laatste mens. De huidige neoliberale vorm van globalisering krijgt meer en meer vorm: economische efficiëntie wordt een doel op zich.
Het is tegen deze achtergrond dat UNCED wordt georganiseerd: een aantal thema’s uit het Brundtland-rapport komen niet of beperkt aan bod in Agenda 21, onder meer de bovengenoemde thema’s als wapencultuur, handel en energie. Dit luidt ook de periode in waarin deze gewijzigde krachtsverhoudingen (verder) doorwerken binnen de internationale organisaties zoals de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds. De United Nations Conference on Trade and Development (UNCTAD) deemstert weg, de Wereldhandelsorganisatie (WTO) krijgt wind in de zeilen. Jason Hickel beschrijft in zijn boek The Divide hoe de oorspronkelijke opdracht van deze instellingen door de jaren heen is gewijzigd onder invloed en in functie van het neoliberale kapitalisme.
Tien jaar later, in 2002, maken wereldleiders op de World Summit on Sustainable Development (WSSD) in Johannesburg een stand van zaken op over duurzame ontwikkeling. Samuel Huntington had enkele jaren eerder zijn boek Clash of civilizations gepubliceerd, George Bush Jr. was intussen president geworden en de aanslagen op de Twin Towers waren het startschot voor de zogenaamde War on Terror. Hoewel een geglobaliseerde economie nog steeds het mantra was binnen de internationale gemeenschap, brak een periode aan van het terugplooien op zichzelf, weg van het multilateralisme. Het meest sprekende voorbeeld binnen de context van duurzame ontwikkeling is de uitspraak van de Amerikaanse president destijds: ‘Kyoto (protocol onder het VN Klimaatverdrag) is dood.’
(MO* Magazine)