We konden ons zonder veel moeite voortplanten met neanderthalers en denisovamensen
IJsberen zijn eigenlijk geëvolueerde bruine beren die zo’n 500 duizend jaar geleden steeds verder noordwaarts trokken. Het betekent dat als ijsberen en bruine beren zouden paren, dat ze dan gezond en vruchtbaar nageslacht op de wereld zetten. Een nieuwe studie toont nu aan dat de genetische afstand tussen ons en Neanderthalers en Denisovamensen nog kleiner is dan tussen ijsberen en bruine beren. En dat betekent dat de vroeg-moderne mens zich dus met het grootste gemak met deze mensachtigen kon voortplanten.
Slechts een paar jaar geleden ontdekten onderzoekers door middel van genetisch onderzoek dat ons genoom sporen van andere mensachtigen herbergt. Dit toont aan dat de vroeg-moderne mens regelmatig geslachtsgemeenschap heeft gehad met verschillende mensachtigen, waaronder Neanderthalers en Denisovamensen. Hier kwamen vervolgens nakomelingen uit voort. Maar hoe gemakkelijk dit ging, bleef tot nu in nevelen gehuld. Sommige genetici beweerden zelfs dat Neanderthalers en moderne mensen zich ‘op de rand van de biologische compatibiliteit’ bevonden. De nieuwe studie onthult echter dat we genetisch gezien erg verwant zijn aan Neanderthalers en Denisovamensen. Sterker nog, de genetische afstand tussen ijsberen en bruine beren, en coyotes en wolven is zelfs groter dan die tussen ons en de genoemde mensachtigen. En dat is interessant. Het is namelijk bekend dat als bijvoorbeeld ijsberen en bruine beren met elkaar paren, ze gewoon gezonde jongen ter wereld brengen. En dat betekent dat ook de vroeg-moderne mens zich zonder veel moeite kon voortplanten met Neanderthalers en Denisovamensen. “Het interessante aan onze studie is dat als we van deze correlatie tussen mitochondriale genetische afstanden en de vruchtbaarheid hadden afgeweten, we al veel eerder hadden kunnen voorspellen dat wij DNA van Neanderthalers in ons genoom zouden hebben”, zegt onderzoeksleider Greger Larson tegen Scientias.nl. “Dankzij onze ontwikkelde methode krijgen we nu tevens een idee over de waarschijnlijkheid dat andere menselijke afstammelingen hebben bijgedragen aan de moderne bevolking.” De bevindingen suggereren dat mensachtigen dus zonder problemen met elkaar konden paren. En dat verandert voor een deel ons denkbeeld. “We delen de wereld graag in afzonderlijke hokjes in”, zegt Larson. “Dit heeft ons ertoe gebracht dat we soorten als afzonderlijke eenheden zijn gaan beschouwen. Maar de biologie geeft niets om deze rigide grenzen. En veel soorten – zelfs die evolutionair gezien ver uit elkaar liggen – wisselen voortdurend genen uit. Met onze methode krijgen we nu snel en eenvoudig inzage in hoe waarschijnlijk het is dat twee soorten vruchtbare en hybride nakomelingen produceren.” De onderzoekers maten die waarschijnlijkheid door de gemiddelde procentuele afstand van een mitochondriaal gen van veel verschillende combinaties van diersoorten te berekenen. “Van deze stelletjes wisten we of ze wel of niet nakomelingen konden voortbrengen en wat de relatieve vruchtbaarheid van het nageslacht was”, licht Larson desgevraagd toe. Anders gezegd, het team ontwikkelde een methode met behulp van genetische afstanden om de vruchtbaarheid van de eerste generatie hybride nakomelingen van twee soorten zoogdieren te voorspellen. Door de afstand te correleren met de relatieve vruchtbaarheid van het nageslacht, kon worden aangetoond dat hoe groter de evolutionaire afstand tussen twee soorten is, hoe kleiner de kans dat de nakomelingen tussen hen vruchtbaar zouden zijn. “Dit stelde ons vervolgens in staat om de afstandswaarden tussen mensen en Neanderthalers en van vele andere zoogdieren, inclusief ijsberen en bruine beren, kwantitatief te vergelijken”, gaat Larson verder. Hoe verrassend het is dat wij genetisch gezien zo verwant zijn aan Neanderthalers en Denisovamensen? “Misschien niet zo”, zegt Larson. “Maar we hebben nu wel een kwantitatieve maatstaf ontwikkeld waarmee we veel verschillende combinaties kunnen vergelijken én kunnen zien hoe verwant deze soorten zijn. En dat is het echte goud.” (Scientias)