De migratiecrisis in Griekenland en de coronapandemie: kansen voor een aangepast Europees humanitair beleid?
zei EU-commissaris Ursula von der Leyen. Aan ambitie geen gebrek. Europa gaat een zoveelste onzekere periode tegemoet. Samen met de huidige migratiecrisis in Griekenland lijkt de coronacrisis zich echter wel aan te dienen als een opportuniteit om een vernieuwde humanitaire koers uit te varen. Dat zal nodig zijn, want de EU toonde zich andermaal ge ‘unie’ op het moment dat solidariteit veel leed had kunnen besparen. Het is tijd voor een systeem dat niet steunt op vrijwillige bijdragen van lidstaten, maar één dat zich voldoende wapent tegen nieuwe crisissen door een afgesproken inbreng. Dat is in het belang van elke lidstaat.
“This is Europe’s moment”,
Veel EU-lidstaten besloten begin maart om een quasilockdown in te voeren. De door corona veroorzaakte schulden en het terug op gang brengen van de economie zal veel geld kosten. Héél veel geld. Een eerste gedachte hierbij zou kunnen zijn dat lidstaten hierdoor nog maar weinig geneigd zullen zijn om geld uit te geven aan humanitaire doeleinden. Toch lijkt het omgekeerde waarschijnlijker, omdat de humanitaire context juist zo ontzettend Europees oogt. Vooral in landen als Italië en Spanje werd in televisiejournaals heel zichtbaar hoe mensen dringend nood hadden aan acute medische hulp. Daarbij denken we in de eerste plaats aan geschikte mondmaskers, beademingstoestellen en een voldoende aantal bedden op intensieve zorgen. Voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, kondigde vorige week aan dat het herstelplan ‘Next Generation EU’ een budget van 750 miljard euro wil vrijmaken om de crisis te lijf te gaan. Een groot deel van dat budget zou aangewend worden om de gezondheidszorg te versterken. Daarnaast zou een iets kleiner deel van het herstelplan rechtstreeks doorstromen naar het humanitaire beleidsorgaan.
Niet enkel COVID-19 is reden voor meer humanitaire aandacht binnen de Europese Unie. Ook migratieen vluchtelingencrisissen situeren zich al langer niet meer uitsluitend buiten de Europese grenzen. Dat werd nogmaals duidelijk toen eind februari duizenden migranten de Turks-Griekse grens overstaken die de Turkse president Erdogan had opengezet om druk te zetten op de EU, uit onvrede voor de geringe ontvangen financiële steun voor het opvangen van Syrische vluchtelingen.
Als reactie op deze migrantencrisis besloot de EU op 3 maart, net voor de massale verspreiding van COVID-19 in Europa, om Griekenland te hulp te schieten met 700 miljoen euro. Dat bedrag zou in de eerste plaats gebruikt worden voor het faciliteren van noodopvang en infrastructuur. Concreet gaat het hierbij om het voorzien van onderdak, voedsel en medische zorgen voor meer dan 40 duizend vluchtelingen.
De timing van de virusuitbraak was allerminst bevorderlijk voor de precaire situatie die voortvloeide uit de migrantencrisis. Griekenland diende daarom een bijkomende aanvraag in bij het EU-hulpmechanisme van de Europese Civiele Bescherming - dat bevoegd is voor noodhulp op Europees grondgebied - voor meer noodinfrastructuur, medische en hygiënische faciliteiten. Oostenrijk besloot uiteindelijk op 20 april 181 wooncontainers te sturen naar de kampen in Griekenland. Een maand later volgden Nederland, Frankrijk, Tsjechië en Denemarken het Oostenrijkse voorbeeld. In totaal leverden 17 lidstaten hulpgoederen aan Griekenland.
(MO* Magazine)