Internationale Dag van de Weduwen
Op 23 februari 2011 heeft de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een resolutie aangenomen waarin 23 juni werd uitgeroepen tot de Internationale Dag van de Weduwen (International Widows’ Day).
Wereldwijd leven miljoenen weduwen en hun kinderen in extreme armoede, worden ze verbannen, zijn ze slachtoffer van (seksueel) geweld, hebben ze geen dak meer boven hun hoofd, is het slecht gesteld met hun gezondheid en worden ze gediscrimineerd. Mede daarom is deze dag ontstaan.
Een weduwe is een vrouw wier echtgenoot is overleden. Een man wiens echtgenote is overleden, is een weduwnaar. In vroegere tijden betekende de dood van een echtgenoot vaak armoede. De kerk leverde dan vaak financiële steun, net als rijke christelijke particulieren.
Veel van de gebruiken rond het weduwschap zijn in de 20e eeuw verdwenen. In de 19de eeuw was het weduwschap nog lange tijd herkenbaar aan de rouwkleding en ingetogen of door de dood geïnspireerde rouwsieraden. Sommige rouwenden legden hun rouw nooit af.
Een adellijke weduwe wordt een ‘douairière’ genoemd. Correct is het om in de adressering van een brief te spreken van (bijvoorbeeld) de ‘Douairière Anton graaf van Aldenburg’.
Ook in niet-adellijke kringen werd een weduwe vroeger vaak aangeduid met de naam van haar overleden echtgenoot, bijvoorbeeld ‘de weduwe Klaas-Jan de Jong’. Als de eigenaar van een bedrijf overleed en zijn weduwe de zaak voortzette, werd vaak de afkorting Wed aan de firmanaam toegevoegd.
Een Joodse weduwe scheurt, wanneer zij de traditie van haar volk volgt, de zomen en naden van haar kleding op ten minste één plaats stuk en brengt enige tijd klagend en ‘met de tenen in de as’ door waarbij de familie en kennissen haar bezoeken. In Prediker 3:7 heet het daarom (‘er is) een tijd om te scheuren, en een tijd om toe te naaien; een tijd om te zwijgen, en een tijd om te spreken’.
De rouwkleur is in veel landen zwart, maar wijkt ook af; men kan kiezen voor paars of wit. Vrijmetselaars kiezen voor wit, wat ook de Chinese rouwkleur is. Franse koninginnen hielden zich aan de voor hen gereserveerde ‘doeuil blanc’. Zij kleedden zich in het wit en sloten zich op in een wit vertrek.
(Bron: Beleven en Wikipedia)