Rekenkamer zet vraagtekens bij belastingprikkel stekkerwagen
DEN HAAG - De belastingprikkels om mensen elektrische auto’s in te krijgen, zijn een duur instrument. Als het aan de Algemene Rekenkamer ligt, moet het kabinet nog eens goed nadenken of het wel door wil gaan met het stimuleren van de stekkerwagens.
Het is namelijk volgens de Rekenkamer een nogal dure methode om CO2-uitstoot te besparen. Per bespaarde ton uitstoot is de staat dit jaar zo’n 1200 tot 1500 euro kwijt, becijferen de rekenmeesters op basis van berekeningen met elf elektrische auto’s.
Dat is wel een stuk goedkoper dan de belastingvoordeeltjes in 2018 en 2019 waren, sindsdien heeft het kabinet flink versoberd. Maar de Rekenkamer wijst erop dat er nog steeds veel goedkopere methodes zijn om uitstoot te besparen. Het kopen van CO2-emissierechten kost bijvoorbeeld 23 euro per ton. De Rekenkamer raadt het kabinet daarom dringend aan het uitdelen van de fiscale voordeeltjes voor stekkerauto’s nog eens te overwegen. Als het kabinet er toch door mee wil gaan, raden de rekenmeesters aan om een maximumbedrag vast te stellen dat een bespaarde ton uitstoot mag kosten. Ook moet er gekeken worden naar de verhouding tussen mensen die privé en zakelijk rijden. De voordeeltjes komen nu vooral bij de laatste groep terecht.
Het kabinet geeft sinds een aantal jaar belastingvoordelen aan kopers van elektrische auto’s. Die hoeven bijvoorbeeld minder bpm (de aanschafbelasting) en motorrijtuigenbelasting te betalen. Toenmalig staatssecretaris Snel (Financiën) moest eerder al toegeven dat het beleid veel te ruim was en de staatskas te veel geld kostte.
De huidige staatssecretaris Vijlbrief geeft in een eerste reactie aan het beleid periodiek te willen monitoren.
(De Telegraaf)