Verlies na de oogst ontmoedigt jonge boeren in Tanzania
“Ik had veel in die business geïnvesteerd: geld, tijd en emoties. Maar als je over elke hindernis valt, bereik je op een zeker moment een breekpunt”, zegt Esther Ishabakaki, een 35-jarige tomatenkweekster die haar bedrijf drie maanden geleden heeft opgegeven en haar kans nu waagt in de sector van de kledingmakerij.
Ishabakaki zette een tijd geleden een tuinbouwbedrijf op in Dar es Salaam, het economische centrum van Tanzania. Ze specialiseerde zich in het telen van tomaten in kas.
Ze was onervaren in de serretuinbouw toen ze aan de uitdaging begon, maar haar vaardigheden verbeterden na verloop van tijd. Maar er was iets dat ze niet onder controle kreeg: de verliezen na de oogst. Net zoals miljoenen andere boeren in Tanzania lukte het haar onvoldoende om haar perfect gerijpte tomaten op tijd bij de consument te krijgen, waardoor de verliezen zich opstapelden. Helaas is Ishabakaki’s ervaring met zulk verlies na de oogst niet uniek. Experts zeggen dat het een reëel probleem is voor veel boeren in het land en dat hun verhalen nieuwkomers afschrikken.
Jeugdwerkloosheid
De toenemende binnenlandse voedselvraag en de stijgende werkloosheid zijn slechts enkele van de factoren die regeringen over het hele Afrikaanse continent ertoe aanzetten om de landbouwsector te versterken. Tanzania is geen uitzondering. Volgens de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) bedraagt de jeugdwerkloosheid in het Oost-Afrikaanse land momenteel 11 procent.
“Het probleem van verliezen na de oogst in de landbouwsector is enorm”, zegt Adella Ng’atigwa, onderzoeker en landbouweconoom bij het Ministerie van Landbouw. Als onderzoeker bij het International Institute of Tropical Agriculture (IITA) werkt Ng’atigwa momenteel aan een beleidsnota die de redenen hiervoor in kaart brengt. Zo werd onder meer al duidelijke dat bepaalde gewassen meer worden getroffen dan andere. Koolboeren tekenen de grootste verliezen op – soms tot 60 procent van hun productie.
Landbouwervaring
“Ik merkte op dat een slechte manier om met de gewassen om te gaan en een gebrek aan landbouwervaring kunnen bijdragen aan dit probleem”, zegt Ng’atigwa. Verder wijst ze ook op de slechte transport- en opslagfaciliteiten, en het gebruik van verpakking van lage kwaliteit. Ze hoopt dat een betere samenwerking tussen de overheid en de particuliere sector het probleem zal kunnen oplossen.
“Publiek-private samenwerking is nodig in de vorm van investeringen in infrastructuurontwikkeling, zoals de bouw van pakhuizen en de investering in de voedselverwerking. “Jongeren moeten ook goed worden opgeleid om de innovaties in de landbouw te leren kennen, en voorlichting krijgen over de manieren om gewassen na het oogsten langer kraakvers te houden of sneller te verwerken.”
Farm to fork
Victor Manyong is directeur van IITA Oost-Afrika, een nonprofit die onder meer in Tanzania actief is met een programma om jonge landbouwers te ondersteunen: from farm to fork.
“Ze hebben technische vaardigheden nodig, ondernemersvaardigheden en zakelijk inzicht. We zien jonge mensen die een landbouwbedrijf willen opstarten, maar niet eens weten hoe ze een bedrijfsplan moeten opstellen. Er zijn jonge mensen met goede ideeën, maar die kunnen ze niet ontwikkelen omdat ze geen kapitaal hebben”, zegt hij. Ook andere landbouwdeskundigen zijn het eens met Manyong dat er in de landbouwsector veel kansen zijn voor jongeren, maar er ook een integrale investering in die jongeren nodig is om hen te helpen om deze kansen te grijpen.
(MO*Magazine)