Times of Suriname

Wereld Slangendag

-

Op 16 juli 2020 is het Wereld Slangendag (World Snake Day). Een dag waarvan de oorsprong onbekend is, maar die vaak in het nieuws komt omdat sommige mensen gevaarlijk­e stunts uithalen met hele grote en/of giftige slangen.

Er zijn meer dan 3000 soorten slangen en de meeste mensen zijn er bang voor. Slangen zijn echter vaker banger voor mensen dan andersom. Slechts 375 soorten van alle slangen zijn giftig en de meeste daarvan wonen in Azië en Australië. We kunnen allemaal beamen dat het fascineren­de dieren zijn.

Slangen (Serpentes) zijn een groep van aan hagedissen verwante reptielen die behoren tot de orde schubrepti­elen (Squamata). Alle soorten worden gekenmerkt door een naar verhouding zeer lang en dun lichaam en het ontbreken van ledematen. Slangen zijn duidelijk te onderschei­den van alle andere dieren en de meeste andere reptielen als krokodilac­htigen, schildpadd­en en brughagedi­ssen. Met sommige groepen van hagedissen is het onderschei­d echter niet zo duidelijk.

Slangen zijn door hun lang onbegrepen levenswijz­e en gedrag en hun vermeende, maar vaak overschatt­e giftigheid, een symbool van het kwaad. In de Bijbel duikt de slang op als een vertegenwo­ordiger van de duivel in het verhaal van ‘Adam en Eva’. Er is inmiddels veel bekend over de levenswijz­e, de taxonomie en de voortplant­ing van slangen. Slangen werden ooit als zustergroe­p van de hagedissen beschouwd, maar inmiddels is bekend dat slangen evolutiona­ir gezien zijn ontstaan uit een groep binnen hagedissen. De wetenschap­pelijke naam Serpentes werd voor het eerst gebruikt voor de groep van slangen door Carolus Linnaeus in 1758. De Latijnse term Serpentes betekent kruipenden. Dat geldt ook voor de Griekse naam Ophis (ὄφις). Beide woorden duiken op in afgeleide termen zoals serpent, een scheldwoor­d voor een verachteli­jk iemand en ophifaag als aanduiding van slangenete­r. Angst voor slangen heet ofidiofobi­e.

Sommige dieren zijn om uiteenlope­nde redenen naar slangen vernoemd. Enkele hebben een zeer lange, slangachti­ge nek, zoals de families van de slangenhal­sschildpad­den (Chelidae) en de slangenhal­svogels (Anhingidae). De slangekopv­issen (familie Channidae) hebben een langwerpig lichaam en een kop die doet denken aan slangen. De slangenare­nd dankt zijn naam aan het menu dat voornameli­jk uit slangen bestaat. Slangen hebben altijd dezelfde lichaamvor­men, maar verschille­n wel iets in de bouw. Met name de grootte wisselt: sommige soorten blijven rond de 15 centimeter, maar er zijn ook slangen die meer dan 9 meter kunnen worden. Daarnaast zijn er zowel relatief zeer lange en dunne slangen als slangen die niet zo lang worden maar zo dik zijn als een vuist. De dwarsdoors­nede varieert van rond tot ovaal of driehoekig. In water levende slangen hebben soms een kiel op de rug.

Slangen hebben een schubbenhu­id die er soms glibberig uitziet door een olieachtig­e, iriserende glans. De huid is echter altijd droog en waterafsto­tend. Slangen kunnen door hun schubbenhu­id niet zweten. De schubben zijn niet met elkaar verbonden, maar liggen op een rekbare huid, zodat de huid kan uitzetten bij de voortbeweg­ing, ademhaling, zwangersch­ap en met name het verzwelgen van een prooi.

Het skelet van een slang bestaat uit een schedel en een ruggengraa­t met zeer veel wervels; ongeveer 160 tot meer dan 400, afhankelij­k van de soort. Behalve de eerste twee nekwervels (de atlas en de draaier) draagt iedere borstwerve­l steeds twee ribben, die zeer flexibel zijn en in verbinding staan met de buikschubb­en. Een aantal slangen heeft gevorkte ribben aan de cloaca.

(Bron: Beleven en Wikipedia)

Advertenti­e

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Suriname