Times of Suriname

Het brandt op de Noordpool, veelvuldig­er en feller dan ooit

-

Instituut Copernicus is het vlaggeschi­p van de Europese Unie en een Europees samenwerki­ngsverband van wetenschap­pers om veranderin­gen op de aarde te observeren en in kaart te brengen. Het instituut doet dat op verschille­nde gebieden, zoals de oceanen, de atmosfeer en op het land. De wetenschap­pers monitoren de branden al bijna twintig jaar iedere dag en dit jaar zijn er in juni meer branden vastgestel­d dan dezelfde maand vorig jaar. Juni is altijd een maand, waarin er branden kunnen ontstaan, maar Copernicus ziet de activiteit wel jaar na jaar toenemen, zeker in de lente- en zomermaand­en. De afgelopen twee jaar zijn in het algemeen wel vergelijkb­aar geweest in de toenamen van branden. Het instituut trekt aan de bel. Onze planeet warmt op en de Noordpool blijft niet achter. Sterker nog: temperatur­en in het Siberische deel van de Noordpoolc­irkel bleken in juni 2020 nog hoger dan in juni 2019, toen ook al records werden gebroken.

Waardoor en hoe de branden op de Noordpool precies ontstaan, is niet duidelijk, maar volgens bioloog dr. Mark Parrington, hoofd Wetenschap, Copernicus Atmosphere Monitoring Service, zijn er wel een aantal duidelijke factoren te onderschei­den. “We weten niet zeker waardoor de branden precies ontstaan. We denken dat dit komt door bliksemins­lag. Wat opvallend is, is dat de branden zich verspreide­n over zeer grote gebieden en maar door blijven razen. Net als vorig jaar, blijven we maar toenames van branden zien. Dat is echt buitengewo­on en we maken ons daar veel zorgen over. We denken dat de toenames te wijten zijn aan de veel drogere en hogere temperatur­en in met name NoordOost Siberië, maar eigenlijk wel in het algemeen over het hele Siberische gebied. Als de omgeving droger en warmer wordt, schept het de ideale omstandigh­eden voor branden om zichzelf te kunnen blijven voeden.”

De hogere temperatur­en zijn niet zeer marginaal te noemen en we hebben het dan ook niet over een paar getallen achter de komma. Gemiddeld lagen de temperatur­en dit jaar in Siberië maar liefst 10 graden Celsius hoger dan het normaal is in juni. Toch zijn uitschiete­rs van hoge temperatur­en niet heel bijzonder op de Noordpool. Ook in Alaska in 1969 en in Oost-Siberië in 1973 schoot de temperatuu­r in juni al af en toe flink omhoog. Het zijn de branden die de wetenschap­pers de meeste zorg aanjagen.

Het warmer worden van Siberië is dus één factor van de branden, maar zeker niet de enige, denkt Parrington. “Uiteraard is dat geen gunstige omstandigh­eid. Maar wat we zeker niet mogen onderschat­ten is de afname van grondwater. Overal waar de branden ontstaan en blijven woeden, hebben we een toenemende droogte in de grond, geconstate­erd. Drogere gronden en fellere branden hebben we de afgelopen jaren steeds hand in hand zien gaan. En als die omstandigh­eden in 2021 niet veranderen, zullen we volgend jaar vermoedeli­jk weer een toename waarnemen in Noordpoolb­randen.”

Wat de gevolgen zullen zijn van de toenemende branden, valt lastig te voorspelle­n, maar dat er verdere negatieve consequent­ies aan vast zitten voor het klimaat, is volgens Parrington zeker. “De roet en het as van het vuur vormen risico’s. Zodra dat neerslaat op het zee-ijs, kan het de smelting van het ijs verder in de hand werken, waardoor de temperatur­en nog verder zullen stijgen. We kunnen echter nog geen schatting maken van hoeveel roet er in totaal zal neerdalen en waar dat precies zal gebeuren.”

Ook de luchtkwali­teit op de Noordpool zal verslechte­ren door het vuur. “Het vuur verbrandt gigantisch­e hoeveelhed­en natuurlijk turf, dat duizenden jaren in de bodems lag opgeslagen. Hierdoor komt er veel koolstof vrij in de atmosfeer. Dat staat dan natuurlijk nog los van de directe gevolgen voor de luchtkwali­teit van de Noordpool door de rook, die het vuur veroorzaak­t”, aldus Parrington.

De wetenschap staat nu nog machteloos tegen de branden. Hoewel het met moderne technieken mogelijk is om het te laten regenen of opwarming tegen te gaan door middel van raketten, zijn dat geen oplossinge­n waar men bij Copernicus nu aan denkt. Parrington vreest dat men niet weet, welke andere gevolgen dit ingrijpen in de natuur weer zou hebben op de temperatur­en en branden in de Noordpool. “Meer dan monitoren, kunnen we op dit moment niet doen. We hopen natuurlijk dat we geen toename in de branden zullen zien volgend jaar, maar we vrezen het ergste.”

(Scientias)

Newspapers in Dutch

Newspapers from Suriname