Dag
World Wide Web
Toch wel leuk dat de uitvinders van het World Wide Web (WWW) een eigen “dag van” hebben. Het enige wat Tim Berners-Lee heeft overgehouden aan deze wereldveranderende uitvinding (1989) is de titel ‘Sir’. Maar laten we niet vergeten dan hij niet alleen het World Wide Web heeft uitgevonden. De Belgische informaticus Robert Cailliau, is mede-uitvinder en grondlegger van het wereldwijde web. Ere wie ere toekomt. Wereldwijd zijn meer dan één miljard websites actief en de meest populaire site is toch onze moderne encyclopedie Google gevolgd door Facebook en YouTube.
Het wereldwijde web (www), ook wel met de Engelse term “world wide web” aangeduid, maar meestal kortweg het web, houdt in: een aantal technische afspraken voor het wereldwijd over het internet aanbieden en verbinden van allerhande documenten en computertoepassingen en de verzameling documenten en toepassingen die wereldwijd volgens dit systeem over het internet worden aangeboden. De oorspronkelijke technische afspraken waar het www uit bestaat zijn de volgende: de URL: een uniforme adresseringsmethode voor pagina’s, zowel gebruikt voor vaste documenten als voor veranderlijke inhoud, ongeacht waar op het internet ze staan en ongeacht hoe ze worden aangeboden; HTML: een documentopmaaktaal die naast opgemaakte tekst, afbeeldingen, video’s en andere multimedia, ook hyperlinks (aanklikbare verwijzingen) en formulieren ondersteunt, beide gebaseerd op URL’s en HTTP: een netwerkprotocol voor het ophalen van documenten.
Sinds het ontstaan van het www is er aan deze afspraken flink gesleuteld; het W3Cconsortium is opgericht om ze netjes te beheren. Ook zijn er allerlei aanvullende technische afspraken voor het www gemaakt, waarvan een deel door W3C beheerd wordt (bijvoorbeeld XML, XHTML, XML Schema, XSLT, RDF), maar sommige niet (bijvoorbeeld robots.txt en JavaScript).
Het doel van het www was om internetgebruik eenvoudiger te maken. De gebruiker kan een wereldwijd, willekeurig groot netwerk van documenten en applicaties benaderen door niets anders te doen dan verwijzingen te volgen en formulieren in te vullen, en zonder voor elke applicatie weer aparte software te hoeven installeren; alles gaat met de webbrowser.
Het web bevat wereldwijd enkele miljarden pagina’s met informatie en ontspanning, webpagina’s genaamd, die zijn georganiseerd in websites en worden aangeboden op webservers. Een website hoeft niet per definitie op een webserver opgeslagen te zijn.
De site moet wel te benaderen zijn door de server. Iedereen die per computer op het web is aangesloten, kan op een simpele manier de sites en pagina’s doorzoeken. Een webserver is een dienstverlenende computer. De computer waaraan informatie wordt doorgegeven noemt men een client (Engels voor: cliënt, klant). Om gebruik te kunnen maken van de diensten van zo’n server zijn een webbrowser, een modem of netwerkkaart en een internetverbinding nodig. Het plaatsen van een website op het web is eenvoudig en vindt bijvoorbeeld plaats met behulp van FTP (file transfer protocol). Daarnaast zijn er allerlei nog gebruikersvriendelijker methoden zoals weblogs en forums. Dit heeft tot gevolg dat de inhoud van het web niet altijd betrouwbaar is. Er staat veel onjuiste informatie op. (Het bekijken van websites wordt ook wel surfen genoemd.
(Foto: dagenvanhetjaar en
wikipedia)
Advertentie