Internationale Dag van de Frisse Adem
We zijn allemaal weleens iemand tegengekomen die géén frisse adem had. Maar hoe velen van u durven hier wat van te zeggen? Praten over slechte adem, halitosis, blijkt nog steeds een groot taboe te zijn. En de mensen die een slechte adem hebben en het weten, schamen zich kapot.
Om dit taboe wat meer bespreekbaar te maken is het vandaag ‘Fresh Breath Day’. Tips om slechte adem te voorkomen: een frisse mondspray, (suikervrije) snoepjes of kauwgom met xylitol kan tijdelijk helpen de klachten te verminderen, tweemaal daags tanden poetsen en dagelijks flossen, stoken of ragen, vervang om de 3 maanden je tandenborstel of borstelkop van je elektrische tandenborstel, dagelijks tong schoonmaken (‘s avonds) met een tongspatel, vooral het achterste, diepste deel, gezond eten, genoeg water drinken en eet fruit; fruit heeft antibacteriële en hydraterende eigenschappen, drink niet teveel vochtafdrijvende voedingsmiddelen zoals koffie, alcohol, chocolade, stop met roken en ga tweemaal per jaar naar de tandarts en mondhygiëniste.
Eet peterselie; peterselie heeft namelijk een antibacteriële en schimmelwerende werking. Drink genoeg water of drink een kopje groene, zwarte thee in de ochtend voor frisse adem. Yoghurt en selderij werken op een vergelijkbare manier. Je mond spoelen met oplossing van tea tree olie of appelazijn. Eet avocado’s, kauw na de maaltijd op zonnebloempitten of kruidnagel. Vervang je kauwgom voor venkelzaadjes. Een kopje thee op basis van fenegriekzaadjes, helpt ook tegen slechte adem. Adem is de lucht die door levende wezens wordt gebruikt. Dit proces wordt ademen of ademhalen genoemd. Het ademhalingsstelsel is het orgaansysteem bij de mens dat dient voor de gaswisseling: het uitwisselen van zuurstof (O2) en koolstofdioxide (CO2). Het bestaat uit de neus, de mond, de luchtpijp, de luchtpijpvertakkingen en de longen, waaronder de bronchioli en longblaasjes of alveoli. In de longblaasjes vindt de gasuitwisseling plaats, waarbij zuurstof vanuit de lucht wordt opgenomen in het bloed en koolstofdioxide wordt afgegeven aan de lucht. De zuurstofarme en koolstofdioxiderijke lucht wordt vervolgens weer uitgeademd door de neus of de mond. Dit wordt gaswisseling genoemd.
Ademhaling gebeurt meestal onbewust, maar ook bewust in- en uitademen of de adem even inhouden is mogelijk. Onbewuste inademing wordt gestuurd door een impuls vanuit het ademhalingscentrum in het verlengde merg van de hersenstam. Dit centrum reageert op de koolstofdioxideconcentratie. Stijgt deze concentratie, dan wordt krachtiger geventileerd om de concentratie terug te brengen op het optimale niveau.
Bij het inademen en het actief uitademen worden de ademhalingsspieren gebruikt. Dit zijn de middenrifspieren, buikspieren, de binnenste en buitenste tussenribspieren en de supraclaviculaire - boven het sleutelbeen gelegen - spieren. Bij het inademen maken de spieren het volume van de borstholte groter, zodat de longen, die zich in deze borstholte bevinden, uitzetten. De druk in de borstholte wordt dan lager dan die van de buitenlucht, waardoor de lucht in de longen stroomt. Bij het uitademen ontspannen de spieren zich en wordt het volume van de longen door de elasticiteit van de longen, borstkas en buikwand weer kleiner. Daarmee neemt de druk in de longen toe en wordt de lucht weer naar buiten gestuwd. Bij een inademing in rust wordt er 400-500 ml lucht ingeademd met een frequentie van 12 tot 15 keer per minuut. Bij een volwassene wordt hierbij in rust gemiddeld 300 ml zuivere zuurstof per minuut door de longen opgenomen. (Bron: dagenvanhetjaar en wikipedia)