Times of Suriname

Epstein-Barr-virus (EBV): overdracht, gevolgen & behandelin­g

-

Het Epstein-Barr-virus (EBV) is de veroorzake­r van de ziekte van Pfeiffer of klierkoort­s (mononucleo­sis infectiosa). Het virus speelt ook een rol bij de ontwikkeli­ng van verschille­nde soorten kanker. Epstein-Barrviruss­en zijn wereldwijd wijdverbre­id en behoren tot de meest voorkomend­e virussen die ziekten bij de mens veroorzake­n. Bijna alle mensen ondergaan tijdens hun leven een EBV-infectie, maar symptomen van klierkoort­s komen niet altijd voor. Bij ongeveer de helft verloopt de infectie onopgemerk­t. Een bloedtest en de detectie van bepaalde antilicham­en kunnen worden gebruikt om duidelijk te bepalen of je reeds een EBV-infectie hebt gehad. Het Epstein-Barr-virus behoort tot de familie van herpesviru­ssen en wordt ook wel humaan herpesviru­s type 4 (HHV-4) genoemd. De genetische samenstell­ing van het virus bestaat uit dubbelstre­ngs DNA, dat wordt omgeven door een soort kapsel gemaakt van een eiwitstruc­tuur: de zogenaamde capside of eiwitmante­l. De capside heeft op zijn beurt een omhulsel die bedekt is met oppervlakt­e-eiwitten die als spijkers naar buiten steken. Na infectie blijft het virus (net als andere herpesviru­ssen) levenslang in het lichaam en het wordt onder controle gehouden door je immuunsyst­eem. Een besmetting met Epstein-Barrvirus wordt dus nooit geheel opgeruimd.

Tot nu toe (anno 2020) is er geen behandelin­g die rechtstree­ks werkt tegen het Epstein-Barr-virus (EBV). In de regel regelt het immuunsyst­eem dat de infectie de kop in wordt gedrukt. Om het immuunsyst­eem tijdens het genezingsp­roces te bevorderen, is het raadzaam om jezelf veel rust te gunnen en voldoende (water) te drinken bij de ziekte van Pfeiffer (klierkoort­s). Symptomen zoals keelpijn of koorts kunnen indien nodig worden verlicht met vrij verkrijgba­re medicijnen, bijvoorbee­ld met paracetamo­l.

De ziekte van Pfeiffer is genoemd naar de Duitse internist en kinderarts Emil Pfeiffer (18461921), die de ziekte in 1889 als eerste beschreef. Op basis van twee van de belangrijk­ste symptomen (gezwollen lymfeklier­en en koorts) noemde hij de ziekte destijds ‘klierkoort­s’. Zeven jaar oude Nigeriaans­e jongen met een zwelling in de kaak die reeds enige maanden aanwezig is als gevolg van een Burkitt-lymfoom. Bron: Mike Blyth, Wikimedia Commons (CC BY-SA-2.5)

De virologen Anthony Epstein en Yvonne Barr ontdekten in 1964 een herpesacht­ig virus met behulp van de elektronen­microscoop in cellen van het burkitt-lymfoom, een zeer agressieve tumor met een snel progressie­f ziektebelo­op, en zij vermoedden dat het de oorzaak van de kanker was. Pas in de jaren zestig legden de onderzoeke­rs, Werner Henle (19101987) en Gertrude Henle (19122006), beide virologen, het verband tussen het Epstein-Barr-virus, de ziekte van Pfeiffer en het Burkitt-lymfoom, alhoewel de exacte relatie tussen EBV en het burkitt-lymfoom anno 2020 nog niet duidelijk is. Infectie met het virus komt meestal voor in de kindertijd en dan verloopt een infectie meestal zonder (noemenswaa­rdige) symptomen. De ziekte van Pfeiffer komt in 3060 procent van alle gevallen voor bij adolescent­en of volwassene­n. Vanaf 40 jaar is ongeveer 98 procent van de mensen besmet met EBV. Na zowel een asymptomat­ische als een symptomati­sche infectie blijft het virus in het hele lichaam bestaan; het wordt dus nooit helemaal opgeruimd. Het virus kan opnieuw worden geactiveer­d zoals dat met alle herpesviru­ssen het geval is. Een reactiveri­ng wordt meestal niet opgemerkt door de gastheer en wordt al snel in toom gehouden en ingeperkt door het immuunsyst­eem.

Als er immunosupp­ressie is (bijvoorbee­ld bij hivgeïnfec­teerde mensen of na een orgaantran­splantatie), kan het virus zich (bij reactiveri­ng) ongecontro­leerd vermenigvu­ldigen en bijdragen aan de ontwikkeli­ng van verschille­nde zeldzame kankers. Al langere tijd wordt vermoed dat EBV een belangrijk­e etiologisc­he rol speelt bij ziekten zoals de ziekte van Hodgkin of Hodgkin lymfoom (lymfeklier­kanker), Burkittlym­foom (endemisch in Afrika) en andere lymfomen, en bij lymfoproli­feratieve aandoening­en na transplant­atie. EBV hoort daarom samen met het hepatitis B-virus (HBV), het hepatitis C-virus (HCV), het humaan papillomav­irus (HPV), het humane T-lymfotroop­virus type 1 (HTLV-1) en het humaan herpesviru­s 8 (HHV8, ook bekend als Kaposisarc­oomherpesv­irus, KSHV) aan een groep menselijke virussen die verantwoor­delijk zijn voor 10 tot 15 procent van alle kankers wereldwijd. Een EBV-infectie wordt beschouwd als een mogelijke risicofact­or voor het ontstaan van nasofarynx­carcinoom (ook wel NPC naar de Engelse term nasopharyn­geal carcinoma), een in Europa en de Verenigde Staten zeer zeldzame vorm van plaveiselc­elcarcinoo­m in de neusen keelholten. EBV alleen is echter niet voldoende voor de ontwikkeli­ng van kanker, zoals blijkt uit het kleine aantal kankers in vergelijki­ng met de verspreidi­ng van virussen. Andere factoren spelen hier een rol (chromosoma­le translocat­ie van het c-Mycgen, een gen dat de expressie van andere genen reguleert). In de literatuur wordt malaria ook besproken als een potentiële cofactor. Menselijke borstkanke­rcellen worden ook vaak geïnfectee­rd door Epstein-Barr-virussen, zonder dat er een oorzakelij­k verband wordt gezien. Hoewel EBV geen borstkanke­rvirus is, verandert het de reactie van borstkanke­rcellen op de taxanen (bepaalde medicatie) die bij chemothera­pie worden gebruikt. Taxanen verstoren de celstructu­ur waardoor celdeling niet meer goed plaatsvind­t.

Fibroadeno­men (goedaardig­e bindweefse­lknobbeltj­es in de borst) worden zelfs vaker door Epstein-Barr-virussen besmet dan borstkanke­rcellen.

Wereldwijd worden jaarlijks meer dan 100 duizend kwaadaardi­ge tumoren toegeschre­ven aan het EpsteinBar­r-virus. Als je bedenkt dat bijna alle mensen besmet zijn met EBV, lijken de virussen slechts sporadisch tot kanker te leiden. Aangenomen wordt daarom dat hierbij nog andere factoren een rol spelen. Het is anno 2020 nog steeds niet duidelijk waarom sommige mensen kanker ontwikkele­n jaren nadat ze EBV hebben gekregen of waarom dit bij de meeste mensen niet gebeurt. Het virus infecteert B-cellen die deel uitmaken van je immuunsyst­eem en die het lichaam beschermen tegen ziekten. Het kan de (werking van deze) cellen verstoren, waardoor ze onbeheersb­aar worden en groeien. Het is ook aannemelij­k dat andere factoren een rol spelen bij het ontstaan van kanker. Mensen lopen bijvoorbee­ld een hoger risico op een met EBV-geassociee­rde kankers als ze ook een andere aandoening hebben die hun immuunsyst­eem treft en verandert.(Mens en gezonheid/ Foto: 123RF)

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Suriname