Interne onderzoeken brengen wijdverbreid racisme bij VN aan het licht
De Verenigde Naties zijn er altijd snel bij om racisme overal ter wereld te veroordelen. Maar intern kampt de organisatie ook met racisme, blijkt uit nieuwe onderzoeken. Vooral in Genève, waar, ironisch genoeg, de VN-Mensenrechtenraad en het Bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten zijn gevestigd.
Een onderzoek onder meer dan 688 VNstafmedewerkers in Genève heeft enkele verrassende onthullingen opgeleverd. Het bevestigt opnieuw dat ‘racisme bestaat binnen de Verenigde Naties’.
Uit het onderzoek blijkt dat ‘meer dan een op de drie personeelsleden persoonlijk rassendiscriminatie heeft meegemaakt en/of getuige is geweest van rassendiscriminatie op de werkplek. Bij twee derde van wie met racisme te maken heeft gehad, gebeurde dat op basis van nationaliteit.’
Onderzoek in New York
Een afzonderlijk onderzoek door de United Nations Staff Union in New York, de vakbond van het personeel op het VN-hoofdkwartier, was even onthullend.
Bijna zes op de tien medewerkers ‘vinden niet dat de VN raciale gerechtigheid op de werkplek effectief aanpakt, terwijl de helft van de respondenten opmerkt dat ze het niet prettig te vinden over rassendiscriminatie werk te praten.’
Geel
op
het
Het VN-secretariaat moest op de koop toe zijn eigen onlineenquête over racisme intrekken. Het had de medewerkers daarin gevraagd om de eigen huidskleur te identificeren. Een van de opties was ‘geel’, een westerse racistische aanduiding van Aziaten, waaronder Japanners, Chinezen en Koreanen.
Op 19 augustus kreeg het personeel hierover een mail. Er stonden geen verontschuldigingen in, wel dat de enquête offline was gehaald en herzien zal worden ‘rekening houdend met de legitieme zorgen die door het personeel zijn geuit’.
Verbaal geweld en uitsluiting
In het onderzoek in Genève zei een meerderheid van wie racisme heeft meegemaakt of er getuige van was, dat rassendiscriminatie de kansen op loopbaanontwikkeling beïnvloedde. Een aanzienlijk aantal personeelsleden gaf ook aan dat rassendiscriminatie zich manifesteerde in de vorm van verbaal geweld en uitsluiting van deelname aan werkactiviteiten, zoals besluitvorming, trainingen, missies en opdrachten.
Veel slachtoffers of getuigen hebben geen actie ondernomen. Ze hebben geen vertrouwen in de beroepsmechanismen van de VN, zeggen ze. Velen vrezen ook vergelding.
Nultolerantiebeleid
“Wij vinden, als personeelsvakbond, dat het de hoogste tijd is dat de organisatie het alomtegenwoordige racisme en rassendiscriminatie ernstig aanpakt”, zegt Prisca Chaoui, secretaris van de personeelsraad bij het VNkantoor in Genève. “Dit betekent dat men bij elke racistische daad verantwoording moet afleggen en dat er een nultolerantiebeleid moet komen.”
“We zijn blij dat het VNmanagement bereid is om deze kwestie aan te pakken, en als personeelsvakbond staan we klaar om te helpen bij het bedenken van serieuze maatregelen. Die moeten verder gaan dan loze woorden en tot een echte verandering leiden, zodat de VN laat zien dat ze in staat zijn de principes hoog te houden die ze aan de hele wereld verkondigen.”
Leidinggevenden
Chaoui zegt bezorgd te zijn dat veel gevallen van racisme niet worden gemeld omdat er geen vertrouwen is in de organisatie.
“De bevindingen van de enquête bevestigen dat racisme bestaat binnen de Verenigde Naties, zoals de secretarisgeneraal eerder al verklaarde. Ze laten ook zien dat leidinggevenden en hogere managers een belangrijke rol spelen, net als alle medewerkers, bij het aanpakken van dit probleem.”
Ze gaat de resultaten van het onderzoek gebruiken om in overleg te gaan met het VNmanagement.
George Floyd
Patricia Nemeth, voorzitter van de United Nations Staff Union, die in New York meer dan 6500 leden telt (met nog eens 20 duizend medewerkers die in vredesoperaties actief zijn), zegt dat de moord op George Floyd op 25 mei, de laatste in een lange rij van slachtoffers van politiegeweld in de VS, ‘de wonden van raciale onrechtvaardigheid in ons gastland en in de hele wereld opnieuw heeft geopend.’
Volgens het eigen onderzoek van de UN Staff Union vindt 44 procent van de respondenten dat er onvoldoende raciale diversiteit op hun afdeling is en vindt 46 procent dat personeel van Afrikaanse afkomst onvoldoende vertegenwoordigd is op hun afdeling.
43 procent geeft aan te maken te hebben gehad met pesterijen of intimidatie op de werkplek op raciale gronden. Verschillende respondenten melden rassendiscriminatie te hebben ervaren, voornamelijk in de toon en taal die jegens hen worden gebruikt, in selectie- en promotieprocedures en bij de erkenning van hun autoriteit en rang. (MO* Magazine/)