Surinaamse export naar Nederland loopt terug
AMSTERDAM - Suriname exporteerde in 2019 voor 29 miljoen euro naar Nederland, dit is een daling ten opzichte van de jaren daarvoor. Het betreft voornamelijk vis en schaaldieren. Aan de andere kant werd in 2019 voor 223 miljoen euro geïmporteerd uit Nederland, dit is een stijging ten opzichte van de jaren daarvoor. Dit schrijft minister Sigrid Kaag van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan de Tweede Kamer.
Belangrijke productgroepen zijn voedingsmiddelen, machines en industriële fabricaten. Nederlandse directe investeringen in Suriname bedroegen in 2017 58 miljoen euro; recentere cijfers zijn nog niet beschikbaar. Er zijn geen cijfers over Surinaamse directe investeringen in Nederland, reageert de bewindsvrouw verder op Kamervragen van Arne Weverling (VVD) over de handelsbetrekkingen met Suriname.
De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) ziet graag dat Nederland en Suriname de handelsrelatie een nieuwe impuls geven. Naast een gezamenlijke taal delen beide landen een geschiedenis en SurinaamsNederlandse gemeenschap, reageerde Weverling eerder op vragen van Diaspora Persbureau (DP). “Dat biedt veel kansen bij het versterken van de handelsbetrekkingen.” Volgens Kaag is het aan de Surinaamse overheid om te besluiten of en zo ja, welke buitenlandse deskundigheid en buitenlandse ondernemingen het bij de ontwikkeling van de natuurlijke hulpbronnen en de daarbij behorende waardeketens betrekt. In een aantal sectoren is deze deskundigheid ook in Nederland te vinden, de ambassade werkt samen met Nederlandse bedrijven om ervoor te zorgen dat deze gevonden wordt. Er is in de afgelopen tien jaar voor 6,45 miljoen euro aan projecten gesubsidieerd of gefinancierd in Suriname, gemiddeld drie projecten per jaar.
De minister acht het belangrijk dat de Surinaamse regering erin slaagt het ondernemingsklimaat aanzienlijk te verbeteren; dit zal ongetwijfeld een positieve uitwerking hebben op de onderlinge handels- en investeringsstromen tussen beide landen. Kaag heeft vorige week een ontmoeting gehad met minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business & Internationale Samenwerking.
Volgens Kaag heeft de Europese Commissie opdracht gegeven voor een evaluatiestudie van de impact van het CariforumEU Economic Partnerschip Agreement van de afgelopen tien jaar. Deze studie zal binnenkort worden gepubliceerd. Mede aan de hand van de bevindingen van deze evaluatie zal het Nederlandse kabinet zijn inzet bepalen inzake het akkoord voorafgaand aan de vijfde bijeenkomst van de Joint Cariforum-EU Council, nu gepland voor eind 2020.
Op de vraag ‘op welke wijze Nederland een bijdrage kan leveren aan het versterken van het ondernemersklimaat in Suriname, bijvoorbeeld door middel van kennisdeling’ reageert Kaag als volgt: “Versterking van het ondernemingsklimaat gebeurt veelal vanuit programma’s gefinancierd uit het budget voor ontwikkelingssamenwerking. Hierover is met uw Kamer afgesproken deze middelen vooral aan te wenden binnen de focusregio’s: Midden-Oosten en NoordAfrika, Sahel en Hoorn van Afrika. Omdat Suriname geen deel uitmaakt van deze focusregio’s zijn de mogelijkheden beperkt. Wel kan verkend worden of er mogelijkheden zijn op het gebied van verbetering van wet- en regelgeving en kennisoverdracht gericht op versterking van economische en overheidsinstituties. Om daarmee de voorwaarden voor een gunstig SurinaamsNederlandse handelsrelatie te verbeteren.” Het reguliere handelsbevorderende instrumentarium is beschikbaar voor ondernemers ten behoeve van activiteiten en projecten in Suriname. Hiervan is in de afgelopen jaren sporadisch gebruikgemaakt.
Kaag is Wevering
het eens met dat de gedeelde taal en de diasporagemeenschap zorgen voor een goede uitgangspositie om aan een versterking van de handelsbetrekkingen met Suriname te werken.
Het is aan de Surinaamse overheid en/of de diasporagemeenschap zelf om te besluiten of en zo ja, welke rol de gemeenschap bij de economische ontwikkeling van Suriname zal hebben. Daarover zal Kaag met deze gemeenschappen in gesprek gaan om de mogelijkheden in kaart te brengen. De gemeenschap kan ook nu reeds beroep doen op het handelsbevorderende instrumentarium en de expertise van het economische netwerk.