Spaanse economie herstelt langzamer, oude niveau pas na 2022 in zicht
MADRID - De centrale bank van Spanje is pessimistischer over het herstel van de Spaanse economie, bleek woensdag uit een economische verwachting. Het herstel heeft sinds het einde van juli een knauw gekregen, omdat de Spaanse regering geforceerd werd om restricties in te voeren door het toenemende aantal coronagevallen.
Banco de España verwacht dat de Spaanse economie in het beste geval met 10,5 procent en in het slechtste geval 12,6 procent krimpt. Daarmee is het beeld van de centrale bank somberder dan drie maanden geleden, toen de bank een bandbreedte schetste van -9 procent tot -11,6 procent. “De vertraging in 2020 leidt automatisch tot een slechter startpunt voor de groei in 2021”, laat hoofdeconoom Oscar Arce in een verklaring weten. De centrale bank verwacht volgend jaar dan ook een groei van 4,1 tot 7,3 procent, in plaats van de eerste voorspelling van een plus van 9,1 procent. In 2022 zal de economische groei weer afvlakken tot 1,9 tot 3,3 procent. Daarmee zal de Spaanse economie in 2022 nog zo een 6 procent onder het niveau van voor de coronacrisis liggen. Door het tegenvallende herstel zal de werkloosheid de komende jaren ver oplopen in het Zuid-Europeaanse land. Momenteel is 15,8 procent van de beroepsbevolking werkloos, een percentage dat volgend jaar in het slechtste geval kan oplopen tot 22,1 procent. Daarmee gaat het werkloosheidspercentage langzaam richting het dieptepunt van de Spaanse arbeidsmarkt: in het eerste kwartaal van 2013 zat 26,9 procent van de Spaanse beroepsbevolking werkloos. (NU)