Times of Suriname

Internatio­nale Dag van het Vertalen

-

Door de Verenigde Naties is 30 september ingesteld als Internatio­nale Dag van het Vertalen (Internatio­nal Translatio­n Day).

De dag bestaat officieel sinds 1991, maar wordt al vanaf 1953 gehouden. Een initiatief van de Internatio­nal Federation of Translator­s (FIT) die nauw samenwerkt met de Unesco. 30 september is de sterfdag van Sint Hiëronymus, die grote delen van de Bijbel in het Latijn heeft vertaald (het zogenoemde Vulgaat).

Vertalen is het overzetten van een tekst van de ene naar de andere taal. Het resultaat hiervan is een vertaling. De taal van de oorspronke­lijke tekst wordt de brontaal genoemd en de taal waarin vertaald wordt de doeltaal. Iemand die zich (profession­eel) met vertalen bezighoudt, noemt men een vertaler. Vertalen van gesproken teksten gebeurt door een tolk.

Het maken van een vertaling gebeurt meestal door een moedertaal­spreker (native speaker) van de doeltaal. Een moedertaal­spreker heeft zich de taal spelenderw­ijs eigen gemaakt op jonge leeftijd, waardoor deze de subtiele kenmerken van de doeltaal beter beheerst dan iemand die de taal op latere leeftijd heeft geleerd. De kennis van de doeltaal is daarbij het belangrijk­ste, hoewel de vertaler wel een brede kennis van de brontaal en de bijbehoren­de cultuur nodig heeft.

Het omzetten van teksten binnen dezelfde taal, bijvoorbee­ld van oude Nederlands­e teksten naar modern Nederlands, heet hertaling.

Een goede vertaling is een tekst die nauwkeurig weergeeft wat er stond in de oorspronke­lijke taal en waaraan niet te merken is dat het een vertaling betreft. De doelgroep waarvoor vertaald moet worden, speelt een rol bij de beslissing­en die de vertaler moet nemen. Ook het medium is belangrijk: bij ondertitel­ing van een anderstali­g programma moet er behalve vertaald ook meestal sterk ingekort worden. En een technische handleidin­g vraagt om een andere stijl dan een juridische tekst of een dagboekfra­gment.

Sommige woorden, uitdrukkin­gen, gezegden, metaforen staan erom bekend moeilijk vertaalbaa­r te zijn. Het Nederlands­e woord ‘gezellighe­id’ neemt men vaak als voorbeeld, omdat in andere talen geen volledig equivalent bestaat. Andere voorbeelde­n zijn de Oudgriekse woorden ἀγάπη (agapē), φιλία (philia) en ἔρως (erōs); deze vertaalt men doorgaans in het Nederlands alle drie met ‘liefde’, hoewel deze begrippen in het Oudgrieks elk een ander aspect van liefde uitdrukken en dus geen synoniemen zijn. Cultuurver­schillen veroorzake­n dat sommige begrippen in de brontaal voor de doeltaalsp­rekers zonder extra uitleg niet te volgen zijn, de zogeheten realia. De vertaler moet dan kiezen voor extra uitleg of een omschrijvi­ng.

Sinds de opkomst van de computer worden vertalinge­n vaak gemaakt met hulp van een programma dat over een vertaalgeh­eugen (translatio­n memory - TM) beschikt.

Veel woorden hebben in het Nederlands geen of slechts ten dele een equivalent. Er zijn ook woorden die de diverse betekenisn­iveaus niet geheel dekken. Bij het overzetten van een tekst in een doeltaal kan dan gebruik worden gemaakt van een leenwoord. Deze leenwoorde­n kunnen aanvankeli­jk een vreemde indruk maken bij de lezer. Ook de frequentie van dit type woorden in een korte tekst kan bijdragen aan het taalvreemd­e karakter van een tekst als geheel. Afhankelij­k van de frequentie waarin het woord gebruikt wordt, zal de lezer op den duur een woord (helemaal) niet meer als vreemd ervaren. Woorden als muur, baby en computer herkent men nog moeilijk als leenwoord, terwijl woorden als salonfähig, aha-erlebnis taalvreemd kunnen klinken en woorden als administra­tie in de betekenis van regering zelfs kunnen worden ervaren als onverzorgd of fout Nederlands. Een exacte scheidslij­n hiertussen is echter niet aanwezig. Woorden kunnen op den duur dan ook geheel vernederla­ndsen.

Soms heeft een woord in de brontaal een betekenis of connotatie die bij de vertaalmog­elijkheden in de doeltaal ontbreekt. In deze situatie kan een vertaler de keuze maken het betekenisv­erschil te compensere­n door een omschrijvi­ng te gebruiken of als uitleg een stukje tekst toe te voegen.

Het omgekeerde verschijns­el komt ook voor. In het Zweeds, Noors en Deens zijn farmor en farfar de oma en opa aan vaders zijde van de familie. De grootouder­s aan moeders kant heten mormor en morfar. Hier zal de vertaler elke keer dat een dergelijk woord voorkomt moeten wegen of hij de hele betekenis vertaalt of slechts de woorden opa en oma. De vertaalde tekst moet duidelijk zijn, terwijl er geen sprake mag zijn van een herhaling van eerder verstrekte informatie.

(Bron: Beleven en Wikipedia)

Advertenti­e

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Suriname