Internationale Dag voor Fatsoenlijk Werk
De World Day of Decent Work, herdacht op 7 oktober, is een dag die staat voor onder andere veiligheid op het werk. Er zijn talloze beroepen die zo onveilig zijn dat hier iets aan gedaan moet worden. Nou zorgt de Fatsoenlijke Werkdag niet direct voor minder gevaarlijke situaties, maar wat bewustzijn kweken zou indirect altijd kunnen helpen.
Fatsoenlijk werk betekent niet alleen veiligheid op de werkvloer, maar ook werken voor een fatsoenlijk loon. Veel werkers worden uitgebuit met een schraal loontje, en moeten daar onwaarschijnlijk veel uren voor draaien. Het fundamentele recht op fatsoenlijk werk moet dan ook actief worden nagestreefd, aldus de betrokken organisatie.
Die betrokken organisatie, de ‘International Trade Union Confederation’ (ITUC) verschaft veel informatie over deze Dag op hun eigen website.
Fatsoen is het voldoen aan de geldende normen en waarden. Fatsoen kan worden gezien als een groot aantal sociale conventies die worden bijgebracht aan een kind in de opvoeding door de ouders. Een begrip dat lijkt op fatsoen is moraal. De moraal wordt echter veelal gezien als iets hoogs, met een hoger doel. Fatsoenlijkheid heeft daarentegen vooral te maken met het dagelijks gedrag van mensen. Wat echter precies fatsoenlijk is varieert sterk voor verschillende culturen. De meeste landen bijvoorbeeld hebben wetgeving tegen wat onfatsoenlijke gedragingen zouden zijn, bijvoorbeeld om bepaalde lichaamsdelen onbedekt te vertonen. De contrasten tussen landen en culturen zijn enorm. In sommige culturen moeten vrouwen of mannen bijvoorbeeld hun gehele lichaam bedekken, in andere landen lopen beide seksen vrijwel naakt. Ook binnen één land zal het fatsoensbegrip echter sterk variëren, afhankelijk van de sociale, etnische of religieuze achtergrond, of alleen maar de plaats waar men zich bevindt. Kleding die op het strand correct is, geldt in de stad niet als fatsoenlijk. Werken is het aanbrengen van wenselijk geachte veranderingen in de omgeving door menselijke activiteit. Werk kan zowel lichamelijk als geestelijk zijn.
In economisch verband spreekt men van arbeid. Er wordt onderscheid gemaakt tussen betaald en onbetaald werk. Onbetaald werk voor derden waarbij geen sprake is van dwang wordt vrijwilligerswerk genoemd. Onbetaald werk voor derden, waarbij er wel sprake is van dwang wordt slavernij genoemd. Arbeid bij mensen jonger dan 12 jaar wordt kinderarbeid genoemd.
Er wordt ook onderscheid gemaakt tussen werkgevers en werknemers. Een werknemer is iemand die betaald werk verricht. Een werkgever is een natuurlijke persoon door wiens werk betaald werk voor anderen ontstaat, of een rechtspersoon waarbij werknemers in dienst zijn.
Het meest wordt de term ‘arbeider’ nog gebruikt om iemand aan te duiden die in loondienst lichamelijk werk verricht, bijvoorbeeld de havenarbeider.
Een samenhangend geheel van arbeidstaken wordt beroep genoemd. Een werknemer heeft een bepaalde functie waarin hij taken verricht. In een bedrijf wordt het aantal werknemers uitgedrukt in fte (fulltime-equivalent).
In vrijwel de gehele westerse wereld zijn de arbeidsverhoudingen wettelijk geregeld in bijvoorbeeld een bedrijfsregeling of collectieve arbeidsovereenkomst (cao). Arbeiders hebben het recht zich te verenigen in vakbonden.
Je ‘werk’ is in het normaal taalgebruik de plek waar je een aantal dagen of uren per week je inkomen verdient. Daarnaast is het de plek waar je je collega’s ontmoet en met hen samen werkt. Een verrijkend aspect van de werkplek is ook, dat men in aanraking komt met anderen die men in de privésfeer niet snel zal ontmoeten. In de privésfeer zoeken we immers vaak gelijkgestemden op.
(Bron:
Fijnedagvan en Wikipedia)