Times of Suriname

Anansi - Met open mond

-

Kaaiman lag al geruime tijd met zijn bek wijd open, toen hij opeens dacht: “Waarom doe ik mijn mond niet dicht? Waarom lig ik er altijd zo bij, zo met mijn tanden bloot?” Hij krabde eens op zijn kale hoofd: het had iets met zijn grootvader te maken en die had het weer van zijn grootvader gehoord en die wist het weer van de grootvader van zijn grootmoede­r. Kortom, dit is het verhaal van Overover-overgrootv­ader Kaaiman en het begon natuurlijk allemaal met Anansi, de Meester Superspin. Die ging op een dag vissen in de vijver van Over-over-overgrootv­ader Kaaiman. Hij stond bijna tot aan zijn middel in het water, toen hij werd vastgegrep­en. “Wie zit er aan mijn knieën? Wat betekent dat? Laat me los!” schreeuwde Meester Superspin Anansi. “Nee!” werd er terug geschreeuw­d. “Wie is dat?” riep Anansi. “Lafaard, kun je je niet voorstelle­n? Laat zien wie je bent.” - “Ik ben Uitsmijter,” kreeg Anansi te horen. “Laat me niet lachen, een uitsmijter in een vijver,” sarde Anansi. “Smijt me er dan uit, als je durft.”

O jé, daar vloog hij al door de lucht en met een klap landde de Meester Superspin meters verder op de grond. “Au, m’n billen,” jammerde hij en hij bleef versuft zitten. “Die heeft je mooi beetgenome­n!” lachte Overover-overgrootv­ader Kaaiman. Direct stond Anansi op. Dat liet hij niet op zich zitten.

“Je kletst,” zei hij tegen Over-overovergr­ootvader Kaaiman, “dat was afgesproke­n. Let maar eens op.” Hij zocht in het bos tien stokken waaraan hij scherpe punten sleep en toen stak hij die stokken in de grond op de plek waar hij geland was. De punten wezen naar de lucht en zagen er gevaarlijk uit.

“Zo, nu zullen we eens iemand uitnodigen om mee te gaan vissen,” zei Anansi. “Ha, daar komt Tapir aan. Hé, Bofroe, heb je trek in vis?” - “Waarom niet?” zei Tapir Bofroe, “maar ik heb geen geld.” - “Je hebt geen geld nodig. Loop maar met me mee.” En Anansi bracht Tapir Bofroe naar de vijver en raadde hem aan tot zijn middel in het water te gaan: “Vissen voor het grijpen, man! Probeer het maar.” Tapir Bofroe liep voorzichti­g de vijver in.

“Hé,” riep hij opeens, “wie houdt me vast?” “Ik!” zei Uitsmijter. “Dat is niets,” zei Anansi snel, “dat is een soort uitsmijter. Zeg maar dat hij zijn werk moet doen.” - “Gaat hij me er dan uitsmijten?” vroeg Tapir Bofroe verbaasd. “Inderdaad,” juichte Anansi, “daar ga je.” En tegen de puntige stokken gilde hij: “Vang hem op!”

Die dag kwam Anansi met een tapir thuis en de volgende dag liet hij Konijn Konkoni ‘uitsmijten’ en de dag daarop was Varken Agoe aan de beurt. En zo ging dat maar door voor de ogen van Over-over-overgrootv­ader Kaaiman, die behoorlijk jaloers op Anansi werd, want die werd dikker en dikker van al die lekkere wildhapjes.

“Ik lust ook wel wat,” zei Over-overovergr­ootvader Kaaiman en hij kroop naar de puntige stokken en trok ze een voor een uit de grond. Toen ging hij met zijn bek wijd open op die plek liggen en... verder hoefde hij niets te doen: de smakelijks­te hapjes vlogen in zijn mond.

Wat Meester Superspin Anansi ook verzon om Over-over-overgrootv­ader Kaaiman van plaats te laten veranderen, Kaaiman bleef liggen waar hij lag. Je kunt nooit weten, dacht Achter-achter-achterklei­nkind Kaaiman. En daarom ligt hij daar zo, met zijn bek wijd open en zijn tanden bloot.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Suriname