Times of Suriname

Leven ontdekt in diepzee-sedimenten met temperatuu­r van 120 graden celsius

-

In 2016 voer het onderzoeks­schip Chinkyu naar de Nankai-trog voor de kust van Japan. Om daar vervolgens een 1180 meter diep gat te boren. De sedimenten die de boor onderweg tegenkwam, werden verzameld en vervolgens geanalysee­rd, in een poging antwoord te krijgen op die ene vraag: is hier leven mogelijk?

Dat er in de bovenste regionen van de boorkern leven te vinden zou zijn, hadden de onderzoeke­rs wel verwacht. Maar dat ze zelfs in de onderste sedimenten die een temperatuu­r van maar liefst 120 graden Celsius hadden ook nog sporen van leven vonden, was een grote verrassing. “Voorafgaan­d aan onze studie werd over het algemeen aangenomen dat ondergrond­se, zuurstoflo­ze gebieden bij een temperatuu­r van 80 of 90 graden Celsius steriel waren”, zo vertelt onderzoeke­r Kai-Uwe Hinrichs aan Scientias.nl.

Maar de sedimenten die de onderzoeke­rs verzameld hebben, vertellen dus een heel ander verhaal. Zo troffen de onderzoeke­rs in de diepe en hete sedimenten intacte cellen aan. “Dit onderzoek vertelt ons dat diepe sedimenten leefbaar zijn op plaatsen waarvan we eerder dachten dat leven er onmogelijk was”, aldus onderzoeke­r Arthur Spivack.

Dat de sedimenten op grote diepte zo warm zijn, is natuurlijk te herleiden naar het feit dat het binnenste van de aarde heet is. “Hoe dieper je onder de grond gaat, hoe warmer het wordt”, legt Hinrichs uit. “Op de locatie waar wij nu geboord hebben, loopt de temperatuu­r naarmate je dieper gaat wel extra snel op.” Maar niet alleen de temperatur­en maken de diepe sedimenten voor de kust van Japan tot een weinig gastvrije omgeving. Ook de druk neemt naarmate je dieper gaat toe. Tegelijker­tijd wordt de energie waar microben op kunnen teren, schaarser. En toch weten de microben die de onderzoeke­rs in de diepe sedimenten aantroffen, zich te redden. De onderzoeke­rs schrijven dat toe aan azijnzuur, het belangrijk­ste ingrediënt van azijn. Azijnzuur bleek in de warmste sedimenten rijkelijk voorhanden te zijn. “Mogelijk is het het product van de opwarming van sedimentai­r organisch materiaal”, aldus Hinrichs. Zowel de concentrat­ie als de isotopisch­e samenstell­ing van azijnzuur in de diepste en warmste sedimenten suggereren dat de microben van dit goedje leven.

De microben die nu zijn aangetroff­en in 1180 meter diepe sedimenten gaan niet de boeken in als de diepst levende microben ooit. Eerder hebben Hinrichs en collega’s ook al leven ontdekt in sedimenten op zo’n 2,5 kilometer onder de zeebodem. Die microben leefden echter bij een temperatuu­r van ‘slechts’ 60 graden Celsius. Dat er nu bij temperatur­en die twee keer zo hoog zijn, ook ondergrond­s leven is aangetroff­en, is zonder enige twijfel de belangrijk­ste verdienste van dit nieuwe onderzoek. “Leven kan ook standhoude­n bij een temperatuu­r waarvan eerder gedacht werd dat microben deze alleen konden verdragen nabij hydrotherm­ale bronnen, waar voldoende energie voorhanden is om cellulaire functies op gang te houden en indien nodig te herstellen. Onze studie laat nu zien dat er ook een kleine populatie microben is die zelfs onder de relatief energiearm­e omstandigh­eden die we diep onder het oppervlak, bij deze hoge temperatur­en aantreffen, kan standhoude­n en zelfs relatief actief kan zijn.”

Het is een fascineren­de bevinding, die direct de vraag oproept waar de grens van het leven dan precies ligt. Want als het leven zich zelfs zo diep onder de zeebodem, bij deze uitzonderl­ijke temperatur­en kan handhaven, op welke diepte en bij welke temperatur­en gaan we dan moeten concludere­n dat leven er echt onmogelijk is? Hinrichs moet ons het antwoord op die vraag schuldig blijven. Daarvoor is meer onderzoek nodig, waarbij nog dieper geboord moet worden. Of daarbij in de Nakai-trog nog wat te vinden valt, is overigens heel twijfelach­tig. “We stuitten op de bodem van het boorgat al op rotsachtig­e bodem en dat is vanuit het oogpunt van een microbe een heel ander leefgebied”, aldus Hinrichs. “Maar er zijn andere plaatsen in de oceaan waar de sedimenten­laag meer dan 10 kilometer dik is en waar de temperatur­en ook niet zo snel oplopen.” Het zijn plaatsen die Hinrichs graag nog eens met zijn enorme boor die in principe tot wel zeven kilometer diep kan boren zou bezoeken. En wie weet, komen we dan wel tot de conclusie dat de microben die zich op 1180 meter diepte, bij temperatur­en van 120 graden Celsius kunnen handhaven familieled­en hebben die nog veel meer kunnen verdragen.

Het werk van Hinrichs en collega’s heeft overigens niet alleen implicatie­s voor ons begrip van het leven op aarde. Het kan ook zeer relevant zijn voor de zoektocht naar leven op andere planeten. Nu krijgen andere planeten vaak pas het stempel ‘potentieel leefbaar’ als ze er redelijk gastvrij uitzien. Maar misschien zijn sommige aliens net als de microben onder de Nankaitrog niet zo heel veeleisend en is leven wel op veel meer plaatsen mogelijk dan we nu denken.

(Scientias)

Newspapers in Dutch

Newspapers from Suriname